Vorm verplaatsen

Wanneer je een vorm tekent, of dit nu een samengevoegde vorm is of een object, dat maakt niet uit, dan heb je de mogelijkheid deze te voorzien van een rand, een opvulkleur of beiden.

Om een vorm te verplaatsen wanneer deze is getekend als object, klik en sleep je deze naar de gewenste positie met het gereedschap “Selecteren”. Of deze vorm nu is voorzien van een opvulkleur, een rand of beiden, dat maakt niet uit, dit alles is één object en zal ook zo worden behandeld.

Wanneer je echter een samengestelde vorm hebt getekend die is voorzien van een opvulkleur en een rand, dan moet je dubbelklikken op de opvulkleur van de vorm zodat alles wordt geselecteerd, zowel de opvulkleur als de rand, pas dan kun je het hele zooitje verplaatsen.
Wens je enkel de opvulkleur te verplaatsen, klik en sleep je deze naar de gewenste positie.
Wens je enkel de rand te verplaatsen dubbelklik je de rand om deze te selecteren, en klik en sleep je deze naar de gewenste positie.

 

Vorm bewerken

Om een vorm te wijzigen klik en sleep je met de rand van de vorm.
Maakt niet uit weke vorm het is, een object of een samengestelde vorm.

Je hebt ook de mogelijkheid een aantal instellingen van de geselecteerde illustratie in het deelvenster “Eigenschappen”, te wijzigen.

Bovenaan vinden we de positie van de illustratie op het podium (1).
De X positie toont het aantal pixels dat de geselecteerde illustratie zich bevindt vanaf de linker rand van het podium.
De Y positie geeft het aantal pixels weer dat de geselecteerde illustratie zich bevindt vanaf de bovenrand van het podium.
Daaronder vinden we de breedte en de hoogte van de geselecteerde illustratie (2).

Om deze instellingen te wijzigen heb je twee mogelijkheden.
1. je klikt het getal van de optie die je wil wijzigen, en wanneer dit verandert in een invulvak typ je de nieuwe waarde.
2. je klikt beweegt de muisaanwijzer onder het getal dat je wil wijzigen, en wanneer je muisaanwijzer verandert in een dubbel pijltje, klik en sleep je naar rechts of links.

Daaronder hebben we de instelling voor de streekkleur (3), of randkleur, noem het zoals je wil. Om deze te wijzigen klik je het gekleurde blokje, dit opent de kleurenkiezer waar je een andere kleur kunt selecteren door deze te klikken, of helemaal geen kleur in te stellen door op de middelste knop bovenaan de kleurenkiezer te klikken, of een transparantie in te stellen voor de kleur die je hebt gekozen (we noemen dit “Alpha”). Dit laatste gebeurt op dezelfde wijze dan het instellen van ‘Hoogte’ en ‘Breedte’ in het Eigenschappenvenster.
Bij een instelling van 100% alpha word de kleur volledig dekkend, met andere woorden je kunt er niet doorkijken.
Bij een instelling van 0% alpha word de kleur volledig transparant, met andere woorden de kleur is onzichtbaar.

En tenslotte hebben we nog de knop “Meer kleuren”. Deze opent een tweede kleurvenster waar je zelf een aangepaste kleur kunt instellen.
Hiervoor moet je wel over de RGB-code van deze kleur beschikken.

 

Ditzelfde geldt ook voor de opvulkleur (4), dus ga ik dit niet herhalen.

Onder de sectie “Opvulling en kleur” vinden we de instellingen voor de “Streek” of “Rand” (5), noem het zoals je wil.

Deze stel je in door, of de knop in de schuifbalk naar links of rechts te slepen, of door een waarde in te typen in het invulvak.

En als laatste hebben we nog de stijl van de rand.
Standaard staat deze ingesteld op “Effen”, maar door te klikken op het naar benedenwijzend pijltje kunnen we deze wijzigen in een ander type, zoals “onderbroken”, “gestippeld”, en nog een aantal andere.

Al deze lijken me wel duidelijk, dus gaan we verder met de volgende les.

Formidabel U hebt Les 8 voltooid START VOLGENDE LES