Photoshop - CS5

Les 10: Afmetingen (1)

10/94 Lessen 

Pixels, Resolutie en PPI

Laat me eerst eens uitleggen wat pixels zijn.
Een foto of een gescande afbeelding bestaat uit miljoenen blokjes, deze blokjes noemen we pixels.
Van elke pixel wordt de positie, de kleur en het contrast vastgelegd op de foto.
De kwaliteit van je foto wordt bepaald door het aantal pixels. Hoe meer pixels, hoe meer details er worden weergegeven en des te vloeiender de foto wordt.
Dus neem je een foto, af scan je een afbeelding, kies steeds voor de hoogste resolutie, in Photoshop kun je er nog alle kanten mee uit.
Wat is nu weer resolutie? Resolutie zijn het aantal pixels die je foto bevat per inch.
Wat is inch? Een inch is ongeveer 2,5cm.
Dus wanneer je foto een resolutie heeft van 72 ppi, betekent dit dat elke inch 72 pixels heeft.
Voor wie het niet mocht weten, ppi is de afkorting van pixels per inch en wordt gebruikt als maateenheid om het aantal gebruikte pixels op één rij in je foto te beschrijven.
Wanneer je dit dan uitrekent voor inch², is dit 72 keer 72, en heeft je foto 5184 pixels per inch².

Wanneer je de afbeelding met meer dan 500% vergroot, wordt het pixelraster van de afbeelding zichtbaar. Wens je dit uit tijdelijk uit te schakelen klik je de toetsencombinatie Ctrl + H op je toetsenbord.

Afbeeldingsgrootte wijzigen

In dit deel gaan we het hebben over de afbeeldingsgrootte en hoe we deze kunnen aanpassen voor verschillende doeleinden.

Zoals dus gezegd in het vorige onderdeel, maak je foto’s met een zo hoog mogelijke resolutie en wijzig je deze daarna in Photoshop.
Wanneer je een digitale camera hebt, zal deze je foto’s maken met 72 ppi.
Wil je de foto afdrukken op bvb je inktjetprinter, dan zal je het ppi van de foto moeten verhogen tot minimum 300.

Klik hiervoor de kop “Afbeelding” in de menubalk en kies “Afbeeldingsgrootte” in het drop-downmenu.
Het dialoogvenster “Afbeeldingsgrootte” is verdeeld in drie secties.
De eerste sectie “Pixelafmeting” (1), geeft ons het aantal pixels in de foto.
De tweede sectie “Documentgrootte” (2), heeft enkel te maken voor het afdrukken van de foto.
En de derde sectie zijn een aantal opties (3).

De inhoud van dit venster lijkt misschien wat ingewikkeld, maar eigenlijk is dit allemaal wel logisch.
Voorbeeld:
Ik heb de resolutie ingesteld op 300 pixels/inch en de maateenheid op inches (sectie 2), dit om het allemaal wat makkelijk te maken.
Wanneer ik de documentbreedte instel op 20 inches, dan is het vlug uitgerekend dat ik 6000 pixels heb over een breedte van 20 inches. Volg je? 300X20=6000.

Hetzelfde voor de documenthoogte, 300 pixels/inch, documenthoogte is 15 inches = 4500 pixels.
Voor een afbeelding van 20X15 inch heb ik dan 6000 keer 4500 pixels= 27 miljoen pixels.

Met de opties “Verhoudingen behouden” en “Nieuwe beeldpixels berekenen” in sectie 3 geselecteerd, zullen wanneer ik de hoogte of breedte in sectie 2 of 3 wijzig, de rest van de opties automatisch worden aangepast.
Logisch? Ja, nog altijd logisch.
De eerste “Verhoudingen behouden” maakt dat bij wijziging van een breedte of een hoogte, de verhouding tussen beide zal worden behouden.
De tweede “Nieuwe beeldpixels berekenen”, zorgt ervoor dat bij wijziging van de resolutie, het aantal pixels in de foto zal worden aangepast.
M.a.w. verhoog je de resolutie, dan worden er pixels aan de foto toegevoegd, verminder je de resolutie, dan worden er pixels verwijderd.
Het is daarom belangrijk dat beide opties bij het wijzigen van de resolutie zijn geselecteerd.
Logisch? Ja, nog altijd logisch.

Wanneer de resolutie van de foto is verhoogd, wat in dit geval dus zo is (van 72 ppi naar 300 ppi), zal je bovenaan het dialoogvenster zien dat de grootte (in MB) van de foto, aanzienlijk is vergroot (van 20,3 naar 77,2).
Voor afdruk van de foto is dit prima, wanneer je deze op het Internet plaatst, is dit veel te veel.

De bovenste optie “Stijlen schalen”, is enkel belangrijk wanneer je werkt met “laagstijlen” in de afbeelding. Dit hebben we nog niet gezien, dus is dit niet van toepassing.

Wanneer de resolutie van de foto wordt gewijzigd, worden er dus pixels toegevoegd of verwijderd.
Welke methode Photoshop hiervoor moet gebruiken, selecteren we in het onderste vak van sectie 3.
Klik hiervoor het naar benedenwijzend pijltje en kies een van deze opties:

De uitleg van Adobe:

Naaste buur

Een snelle, maar minder precieze methode waarbij de pixels in een afbeelding worden gedupliceerd. Deze methode is bestemd voor illustraties met randen waarop geen anti-aliasing is toegepast, zodat scherpe randen behouden blijven en een kleiner bestand ontstaat. Het nadeel van deze methode is dat oneffen effecten kunnen ontstaan, die zichtbaar worden wanneer een afbeelding wordt vervormd of geschaald of wanneer je verschillende bewerkingen uitvoert op een selectie.

Bilineair

Een methode waarbij pixels worden toegevoegd door het gemiddelde te nemen van de kleurwaarden van de omliggende pixels. Dit levert resultaten van gemiddelde kwaliteit op.

Bicubisch

Een langzamere maar meer precieze methode op basis van een onderzoek van de waarden van de omliggende pixels. Bicubisch maakt gebruik van complexere berekeningen en levert vloeiender toongradaties op dan Naaste buur of Bilineair.

Bicubisch vloeiender

Een geschikte methode voor het vergroten van afbeeldingen op basis van Bicubische interpolatie, maar ontworpen voor het produceren van vloeiender resultaten.

Bicubisch scherper

Een geschikte methode voor het verkleinen van de afbeeldingsgrootte op basis van Bicubische interpolatie met verbeterd verscherpen. Met deze methode blijven de details behouden wanneer je het aantal pixels wijzigt. Als Bicubisch scherper sommige gebieden van een afbeelding te scherp maakt, probeer je Bicubisch.
Pff, ik word al zenuwachtig wanneer ik begin te lezen.

Mijn uitleg:

Naaste buur

deze optie neemt een pixel, en vermenigvuldigd deze in de mate van resolutie van de foto.
Dus heb je een foto met een dpi van 100 en wijzig je dit naar 300 dpi, dan kopieert hij die ene pixel naar 9 pixels. 3X3 dus.

Bilineair

deze optie is volkomen nutteloos.

Bicubisch

deze optie is wel nuttig. Het vergelijkt meerdere pixels, voor het een nieuwe pixel zal toevoegen. Dit is trouwens de optie die je in de meeste gevallen zal moeten gebruiken.

Bicubisch vloeiender

deze optie doet hetzelfde als de vorige, alleen maakt deze de overgang, na het toevoegen van de pixels, vloeiender. Kun je eventueel gebruiken wanneer er heel wat ruis in je foto aanwezig is.

Bicubisch scherper

idem dito dan de vorige, alleen maakt deze de overgang tussen de pixels harder.

We gaan verder in de volgende les.

Formidabel U hebt Les 10 voltooid START VOLGENDE LES