Dreamweaver - CS3

Les 2: Inleiding (2)

2/58 Lessen 

De werkomgeving

Om de werkomgeving te bekijken open je een nieuwe pagina. Klik hiervoor “HTML” in de middelste kolom van het welkomstvenster. Alle pagina’s, althans toch standaard pagina’s, hebben de extensie .html, of .htm.
Dreamweaver CS3 maakt hiervan automatisch een xhtml-pagina, maar dit heeft enkel te maken met de declaratie van de broncode, voor de rest moet je hiervan weinig aantrekken.

Sla de pagina op als index.html (wens je deze later te gebruiken als homepage voor je site dan MOET je deze opslaan met de naam index, de extensie maakt niet uit, dit mag .htm, of .html zijn voor statische pagina’s, .php of .asp voor dynamische sites).

Klik hiervoor op “Bestand” in de menubalk, en kies “Opslaan” in het drop-downmenu.
Selecteer de map waar je de pagina wil opslaan, in dit voorbeeld de map “GratisCursus” op mijn bureaublad, geef het bestand de naam index.html, en klik de knop “Opslaan”.
Dit plaatst het bestand in het paneel “Bestanden”.

Nu een woordje uitleg over de werkomgeving.
Helemaal bovenaan hebben we de menubalk. Deze bevat, zoals altijd in gelijk welke applicatie waar je mee werkt, alle bestaande opties.

 

Invoegwerkbalk

Onder de menubalk vinden we de Invoegwerkbalk:

De invoegbalk bevat knoppen voor het invoegen van objecten zoals tabellen en afbeeldingen.

Wanneer je de muisaanwijzer over een knop plaatst, wordt de naam van deze knop weergegeven.

Sommige van deze knoppen hebben naast zich een naar benedenwijzend zwart pijltje.

Wanneer je hierop klikt verschijnt er een drop-downmenu met verschillende opties.

Kies je op een optie in dit drop-downmenu, dan wordt dit de standaardactie voor deze knop, en zal hiervan ook het icoontje wijzigen.

 

Deze knoppen zijn verdeeld in verschillende categorieën:

  1. De categorie Algemeen
    Hiermee kan je objecten, zoals afbeeldingen en tabellen, maken en invoegen.
  2. De categorie Lay-out
    Hiermee kan je tabellen, div-tags, frames en Spry-objecten invoegen. Je hebt ook twee weergaven voor tabellen: Standaard (standaard) en Uitgebreide tabellen.
  3. De categorie Formulieren
    Deze categorie bevat de knoppen voor het maken van formulieren en voor het invoeren van formulierelementen, o.a. Spry-validatieobjecten.
  4. De categorie Gegevens
    Hiermee kan je Spry-gegevensobjecten en andere dynamische elementen invoegen.
  5. De categorie Spry
    Deze categorie bevat knoppen voor het bouwen van Spry-pagina’s, met Spry-gegevensobjecten en Spry-objecten.
  6. De categorie Tekst
    Hiermee kun je diverse tekst- en lijstopmaaktags invoegen.
  7. De categorie Favorieten
    Hiermee kun je de knoppen op de invoegbalk die je het meest gebruikt op één plaats groeperen. Selecteer hiervoor de tab “Favorieten”, rechtsklik de invoegbalk, en in het dialoogvenster dat verschijnt selecteer je de knop die je aan deze tab wil toevoegen, klik de knop met het dubbele pijltje.
    Wens je een knop te verwijderen, selecteer je deze in het rechter deel van het dialoogvenster, en klik je het vuilbakicoontje.
    Wens je de rangorde te wijzigen van een knop, selecteer je deze in het rechtse deel van het dialoogvenster, en klik je het naar boven of beneden wijzend pijltje.
    Wens je een scheidingsteken tussen twee groepen knoppen in te voegen, klik je de knop “Scheidingsteken invoegen”.

Resultaat:

Formidabel U hebt Les 2 voltooid START VOLGENDE LES