De gebruikersinterface

Wat krijgen we te zien wanneer we een nieuw document beginnen.
In het midden van het applicatievenster vinden we het tekengebied. Heb jij er meerdere, dan zie je deze uiteraard allen in dit venster. Het tekengebied is standaard omlijnd met zwart. Op deze manier kunnen we makkelijk zien waar het tekengebied begint en waar het eindigt.
Werk jij liever zonder deze rand klik je de knop “Weergave” in de menubalk, en kies je “Tekengebieden verbergen” in het drop-downmenu. Om dit terug weer te geven herhaal je deze handelingen, alleen kies je dan “Tekengebieden tonen” in het drop-downmenu.

Merk op wanneer je een document hebt geopend, deze bovenaan wordt weergegeven d.m.v. een tabblad (1), waar de naam van het document in wordt vermeld.
Heb je meerdere documenten geopend, dan worden deze allen boven elkaar gelegd en kun je de tabbladen klikken om een bepaald document naar de voorgrond te brengen.

Bovenaan het applicatievenster vinden we de “Toepassingsbalk” of de “Applicatiebalk” (A).
Aan de linkerzijde van de Toepassingsbalk hebben we drie knoppen. Met de eerste kunnen we het formaat van het toepassingsvenster wijzigen. Met de tweede open je Adobe Bridge, en met de derde orden je de geopende bestanden. Bijvoorbeeld naast elkaar of onder elkaar.
In het midden hebben we een naar benedenwijzend pijltje waarmee we een werkruimte kunnen kiezen. Meer over werkruimtes in de volgende les.
Daarnaast hebben we nog een zoekvak waarmee je kunt zoeken in de online Helpfiles op een bepaald trefwoord. En helemaal rechts hebben we nog de knoppen “Minimaliseren”, “Maximaliseren” en “Sluiten”.

Onder te Toepassingsbalk vinden we de Menubalk (B). In de menubalk vinden we alle opties die ons ter beschikking worden gesteld in Illustrator. Ik ga deze hier niet allen bespreken, we zien deze wel wanneer we deze gaan gebruiken.

Onder de Menubalk hebben we het “Beheerpaneel” (C), ook wel de Optiebalk genoemd. Althans toch door diegenen onder ons die veel met Photoshop werken.
De opties in het “Beheerpaneel” zijn afhankelijk van het gekozen gereedschap in de “Gereedschapbalk” (D).
De Gereedschapbalk bevat alle gereedschappen om afbeeldingen, illustraties, pagina-elementen etc. te maken en te bewerken. Al deze gereedschappen worden, afhankelijk van hun functie, gegroepeerd weergegeven in de gereedschapbalk.
Zo heb je bijvoorbeeld de eerst vier knoppen, die allen iets te maken hebben met het selecteren van objecten. Maar meer over de gereedschapbalk in het volgende onderdeel van deze les.

Aan de rechterzijde van het applicatievenster vinden we de geopende deelvensters (E). Deelvensters kunnen we openvouwen of samenvouwen. Hiervoor klik je het dubbel naar links wijzend pijltje bovenaan de deelvensters (F).
De deelvensters die zijn geopend zijn afhankelijk van de gekozen werkruimte. Standaard staat deze ingesteld op “Essentiële elementen” (2), maar dit kun je wijzigen door het naar benedenwijzend pijltje te klikken, en een andere ruimte te kiezen.
We hebben zelfs de mogelijkheid een eigen werkruimte te creëren, maar hierover later meer.

En helemaal onderaan hebben we nog de Statusbalk (G).
De statusbalk vermelt het huidige zoomniveau, het aantal tekengebieden, en of de tijd, of het geselecteerde gereedschap, of nog een aantal andere opties. Om dit in te stellen klik je het naar rechtswijzend pijltje naast de statusbalk, kies je “Tonen” in het pop-upmenu, en maak je een keuze.

 

De Gereedschapbalk

Laat ik het eens hebben over de “gereedschapbalk”.
Helemaal bovenaan de gereedschapbalk heb je een donkergrijs balkje, met een dubbel pijltje naar rechts en een x-icoontje.
Door te klikken en te slepen met de donkergrijze balk kun je de gereedschapbalk positioneren waar je wenst.
Door te klikken op de naar rechtswijzende pijltjes kun je de gereedschapbalk invouwen, zodat alle gereedschappen op een lijn onder elkaar komen te staan.
Door te klikken op het x-icoontje sluit je de gereedschapbalk. Om deze terug weer te geven klik je de knop “Venster” in de menubalk, en kies je “Gereedschappen” in het drop-downmenu.

Zoals je kunt zien in de afbeelding zijn de verschillende gereedschappen verdeeld in groepen.
Zo vind je in de eerste groep alle selectiegereedschappen, in de tweede groep alle tekengereedschappen, in de derde groep alle omvormingsgereedschappen, enzoverder.

Al deze gereedschappen hier bespreken lijkt me onnodig veel werk, we bespreken deze wel wanneer we deze gaan gebruiken.
Wat ik echter wel kan zeggen is, wanneer er zich een driehoekje rechts onder in het gereedschapspictogram bevindt, dit aangeeft dat er verborgen gereedschappen zijn.
Om de verborgen gereedschappen weer te geven plaats je de muisaanwijzer op het zichtbare gereedschap en hou je de muisknop ingedrukt.

 

Eigen werkruimte maken

Wanneer je niet de voor jou meest geschikte werkruimte vindt, kun je er zelf een aanmaken.

We kunnen een aangepaste werkruimte maken door documentvensters en deelvensters te verplaatsen en te manipuleren. Je kunt deze aangepaste werkruimten dan opslaan, en openen wanneer je hiermee wil werken.

 

Maakt niet uit welke werkruimte er is geopend, het eerste wat je doet is alle deelvensters sluiten.

Klik en sleep hiervoor de donkergrijze balk bovenaan de deelvensters naar het midden van het venster (1).

Dit plaats een x-icoontje bovenaan de deelvensters (2).
Klik dit icoontje, en alle deelvensters verdwijnen.

Niet panikeren, nu gaan we deze openen die wij wensen in onze werkruimte.

Klik hiervoor “Venster” in de menubalk.
Dit opent een drop-downmenu waarin alle deelvensters worden vermeld.
Klik het deelvenster dat je wil openen.
Herhaal deze handelingen voor alle deelvensters die je wil opnemen in je werkruimte.

 

Als voorbeeld open ik het deelvenster “Kleur”, “Verloop” en “Lagen”.

Dit opent de drie deelvensters.

Je hebt nu de mogelijkheid deze te verplaatsen naar waar je wil, Illustrator zal dit onthouden wanneer je deze werkruimte opslaat.
Om deze te verplaatsen klik en sleep je met de tab van het deelvenster.
Om deelvensters in een groep te plaatsen, klik en sleep je de tab van het ene deelvenster naast de tab van het andere deelvenster.
Wanneer er een blauwe neerzetzone verschijnt, laat je de muisknop los.

Om deelvensters onder elkaar te plaatsen sleep je het ene deelvenster onder het andere, wanneer er een blauwe neerzetzone verschijnt, laat je de muisknop los.

 

Wens je de hele groep deelvensters of slechts een deelvenster te verplaatsen aan de rand van het applicatievenster, dan sleep je dit over de rand van de applicatie, en ook hier laat je de muisaanwijzer los wanneer er een blauwe neerzetzone verschijnt.

Ben je tevreden met de werkruimte sla je deze op.

Dit doe je door het naar benedenwijzend pijltje te klikken in de “Toepassingsbalk”, en te kiezen voor “Werkruimte opslaan”.
Dit opent een dialoogvenstertje waar je de werkruimte een naam geeft en de knop OK klikt.

Wanneer we nu het naar benedenwijzend pijltje klikken in de “Toepassingsbalk”, zien we ons zojuist gemaakte ruimte verschijnen.

Formidabel U hebt Les 4 voltooid START VOLGENDE LES