Office 2007 - Access

Les 3: Kennismaken met Access 2007 (3)

3/72 Lessen 

Het lint

Bovenaan het Lint hebben we standaard 4 tabbladen:
Start – Maken – Externe gegevens – Hulpmiddelen voor databases.

Klikken op een tabblad geeft ons, afhankelijk van het gekozen tabblad, verschillende groepen in het lint.

Zo heeft bijvoorbeeld het tabblad “Start”, de groepen “Weergaven”, “Klembord”, “Lettertype”, “Tekst met opmaak”, “Records”, “Sorteren en filteren”, en “Zoeken”.

Dit kun je zien in bovenstaande afbeelding.
Elke groep heeft zijn eigen opdrachtknoppen, deze verder worden toegelicht in de volgende lessen.

Het lint kan niet worden aangepast, noch verwijdert.

Het enige wat we kunnen doen met het lint is het minimaliseren, of terug maximaliseren.

 

Het lint minimaliseren kunnen we op verschillende manieren.

Een eerste manier is het geselecteerde tabblad te dubbelklikken.

Een tweede manier is op gelijk welk tabblad, opdrachtknop, of groepsnaam te rechtsklikken en te kiezen voor “Het lint minimaliseren” in het pop-upmenu.

Een derde manier, en dit is voor diegenen onder jullie die graag met “sneltoetsen” werken, is te klikken op de knoppen “Ctrl” + “F1” op je toetsenbord.

 

Om het lint terug te maximaliseren dubbelklik je gelijk welk tabblad, of klik je de knoppen “”Ctrl + “F1” op je toetsenbord.

 

Wanneer het lint is geminimaliseerd, beschik je nog steeds over alle opdrachtknoppen in het lint.

Selecteer gewoon een ander tabblad, en alle opdrachtknoppen van dit tabblad worden getoond.

Klik je een opdrachtknop, dan wordt automatisch het lint terug geminimaliseerd.

 

Contextuele tabbladen

Naast de gewone tabbladen verschijnt er tijdens het bewerken van objecten, contextuele tabbladen aan het einde van het lint.

Zoals de naam al doet vermoeden, bied een contextueel tabblad toegang tot knoppen die je nodig kunt hebben, wanneer we bijvoorbeeld een tabel aan het bewerken zijn.

Contextuele tabbladen worden altijd aan de rechterkant van het lint weergegeven. De tabnaam, in dit geval “Hulpmiddelen voor tabellen “, verschijnt op de titelbalk. Dit gebeurt om ruimte te maken voor de (sub)tab met hulpmiddelen, die aan de rij met standaardtabs worden toegevoegd. Deze (sub)tab staat onder het contextuele tabblad.

De verschillende groepen die verschijnen wanneer een (sub)tab is geselecteerd, hebben allemaal betrekking op het geopende object in onze database.

 

Het navigatievenster

Access 2007 bevat een nieuwe functie, het navigatievenster, ook wel het navigatiedeelvenster genoemd.

Je kunt dit venster gebruiken voor het uitvoeren en beheren van objecten in een database.
Bijvoorbeeld:

  • Als je een rapport wilt uitvoeren, kan je dit starten vanuit het navigatiepaneel.
  • Als je de lay-out van een rapport wilt wijzigen, kan je het rapport vanuit het navigatiepaneel in de ontwerpweergave openen.

Om de breedte van het navigatievenster te wijzigen, plaats je de muisaanwijzer over de rand van het navigatievenster. Wanneer deze wijzigt in een dubbel pijltje, klik en sleep je deze rand naar de gewenste breedte.

Om een navigatievenster te sluiten klik je de knop “Sluitbalk openen/sluiten”.

Om het daarna terug te openen, klik je nogmaals deze knop.

In het navigatievenster worden alle objecten die in de database zijn gemaakt, weergegeven in categorieën. Elke categorie is onderverdeeld in groepen.

Groepsnamen veranderen afhankelijk van de categorie die is geselecteerd, een groep kan één of meer database-objecten bevatten.

Zo zal bijvoorbeeld bij het selecteren van de categorie “Objecttype” de groepen “Tabellen”, “Query’s”, “Formulieren”, en “Rapporten” worden weergegeven, wanneer deze zijn aangemaakt.
Zijn er bijvoorbeeld nog geen rapporten gemaakt, dan zal deze groep ook niet worden weergegeven in deze categorie.

Door een categorieweergave te selecteren in het lijstje, kan je objecten filteren.

 

Zo zal je bijvoorbeeld enkel de gemaakte formulieren kunnen bekijken, wanneer je de knop “Formulieren” klikt.

 

Opslaan als .pdf

In Access 2007, zoals in elke Office 2007 applicatie, hebben we de mogelijkheid individuele objecten op te slaan als pdf (portable document format).
Open hiervoor eerst het object (tabel, query, formulier, of rapport), klik de Officeknop, kies de optie “Opslaan als” in de drop-downmenu, en klik PDF in het menu.
Dit opent het dialoogvenster “Publiceren als PDF”.
In dit dialoogvenster navigeer je naar de plaats op je computer waar je het pdf bestand wil opslaan.
Geef je het bestand een naam, en klik je op de knop “Publiceren”.
Wens je het pdf-bestand te openen na het opslaan, selecteer dan het vakje voor de tekst “Bestand openen na publiceren”. Standaard is dit aangevinkt.

In de sectie “Optimaliseren voor:” kies je “Standaard” wanneer je afdruk van hoge kwaliteit moet zijn.

Wanneer de afdrukkwaliteit minder belangrijk is dan de bestandsgrootte, kies je “Minimale grootte”.

Door te klikken op de knop “Opties”, kunnen we ondermeer instellen welke pagina’s moeten worden opgeslagen als pdf.

 

Formidabel U hebt Les 3 voltooid START VOLGENDE LES