Lagen toevoegen, verwijderen of verplaatsen

Het is verstandig om alle objecten in je Flashfilm op een afzonderlijke laag te plaatsen en deze lagen van een betekenisvolle naam te voorziet, vooral wanneer je deze objecten wil animeren.

Om een nieuwe laag toe te voegen klik je de knop “Nieuwe laag” onderaan de “Tijdlijn”.
De laag zal worden toegevoegd boven de laag die was geselecteerd, wanneer je de knop “Nieuwe laag” klikte.
Om de naam van een laag te wijzigen dubbelklik je de naam van de laag, en typ je de nieuwe naam.

De verschillende lagen in je Flashfilm bepalen de weergave van de verschillende objecten in je film.
Met andere woorden, wordt een laag in de tijdlijn boven een andere laag geplaatst, dan zal het object in deze laag boven het object uit de tweede laag komen te liggen.

Zo kun je zien in onderstaande afbeelding dat wanneer “Laag 5” boven de laag “Objecten” ligt, ook de figuur in “laag 5” boven de figuren uit de laag “objecten” ligt.
En wanneer ik “Laag 5” onder de laag “objecten” sleep, de figuur in “Laag 5” onder de figuren uit de laag “objecten” ligt.

Dus, zoals hierboven reeds vernoemt, om een laag te verplaatsen klik en sleep je deze naar de gewenste positie. Laat de muisknop los wanneer er een zwarte lijn verschijnt, tussen de twee lagen waar je deze wil plaatsen.

Om een laag te verwijderen selecteer je de laag, en klik je de knop “Verwijderen” onderaan de “Tijdlijn”.

Dit nog even terzijde:
Om een laag te verbergen, klik je het eerste puntje rechts van de laagnaam. Wens je alle lagen te verbergen, klik je het icoontje van het “oog” bovenaan de tijdlijn.
Hetzelfde wanneer je een laag wil vergrendelen, omdat je bijvoorbeeld niks per ongeluk wenst te wijzigen in deze laag, klik het tweede puntje rechts naast de laagnaam. Wens je alle lagen te vergrendelen, klik je het icoontje van het “slot” bovenaan de tijdlijn.
Wens je in een laag enkel de contouren te zien van de objecten in die laag, klik je gekleurde vierkantje uiterst rechts van de laagnaam. Dit kan handig zijn wanneer je aan andere objecten in andere lagen aan het werken bent. Om alle objecten in alle lagen weer te geven als contouren, klik je het icoon van het “vierkant” bovenaan de tijdlijn.

Wens je de kleur van de contouren van een laag te wijzigen dubbelklik je het vierkantje van die laag. Dit zal het dialoogvenster “Laageigenschappen” openen waar je ondermeer de kleur van de contouren voor deze laag kunt instellen. Maar meer over “Laageigenschappen” in een latere les.

 

Objecten verdelen over lagen

Zoals ik reeds eerder heb vermeld, is het verstandig de verschillende objecten op verschillende lagen te plaatsen, vooral dan wanneer je deze wil animeren.

Stel, je bent een aantal uurtjes bezig geweest met tekenen en plots besef je dat je al of sommige van deze objecten wil animeren, probleem je hebt alles op één laag getekend.

Dan zou je deze objecten één voor één kunnen selecteren, kopiëren en plakken op een eigen laag, maar dit kan iets makkelijker en vooral vlugger.

Selecteer eerst de laag waarin de objecten zich bevinden, rechtsklik een geselecteerd object en kies “Distribueren naar lagen” in het drop-downmenu. Of wanneer je niet alle objecten uit deze laag in een eigen laag wil plaatsen, selecteer je enkel de objecten die je wel in een eigen laag wil plaatsen.

Flash zal automatisch elk geselecteerd object in z’n eigen laag plaatsen.
Meer nog, wanneer van elk object een symbool is gemaakt, zal Flash de laagnaam wijzigen in de symboolnaam van dat object. Maar meer over symbolen in het volgende hoofdstuk van deze cursus, wanneer ik klaar ben met de lagen.

De laag “Objecten”, waar alle figuren zich in bevonden die we hebben gedistribueerd naar aparte lagen, blijft leeg over. Dus kun je deze verwijderen.

 

Formidabel U hebt Les 19 voltooid START VOLGENDE LES