Filter toevoegen

In Flash beschikken we over een aantal filters die we kunnen toepassen op filmclipsymbolen, knopsymbolen en tekstvelden, NIET op grafische symbolen dus.

Om een filter toe te passen selecteer je de instantie of de tekst op het podium, en open je het eigenschappenvenster.
In het eigenschappen venster vinden we de optie Filters. Wanneer we klikken op het naar benedenwijzend pijltje opent het eigenschappendeelvenster voor filters.

Onderaan dit venster vinden we een aantal icoontjes.
Door te klikken op het eerste icoontje opent een drop-downmenu met een aantal filters, een optie om de filter of filters te verwijderen, uit te schakelen, of in te schakelen.
Je hebt de mogelijkheid één of meerdere filters in te stellen op één object.
Afhankelijk van de geselecteerde toegepaste filter in het eigenschappendeelvenster hebben we een aantal opties die me duidelijk lijken. Mocht dit niet het geval zijn, moet je deze maar eens uittesten.

Met het tweede icoontje, “Voorinstellingen”, kunnen we een filter die we hebben ingesteld opslaan. Op deze manier is het makkelijk dezelfde filter met dezelfde ingestelde eigenschappen, toe te passen op andere objecten op je podium.

Met het derde icoontje kopiëren en plakken we de eigenschappen van de filter die is geselecteerd, in een andere filter.

Met het vierde icoontje schakel je de filter in of uit.

Met het vijfde icoontje stel je de filter opnieuw in met de standaardwaarden.

En met het laatste icoontje verwijder je een filter.

Let er op dat wanneer je meerdere filters hebt toegepast op één object, je de juiste filter eerst selecteert die je wil bewerken in het eigenschappendeelvenster.

 

Filter animeren

Net als het object kunnen we ook een toegepaste filter animeren.

Dit gebeurd op juist dezelfde manier, het enige verschil is dat je de eigenschappen van de filter wijzigt in het eindhoofdframe van de bewegings-tween.

 

Overvloeimodi

Met overvloeien kunnen we unieke effecten maken door de kleuren in overlappende filmclips te laten overlopen.

Een overvloeimodus bevat de volgende elementen:

  • Overvloeikleur – de kleur die op de overvloeimodus wordt toegepast.
  • Dekking – de mate van transparantie die wordt toegepast op de overvloeimodus.
  • Basiskleur – de kleur van de pixels onder de overvloeikleur.
  • Resulterende kleur – het resultaat van het effect van de overvloeikleur op de basiskleur.

 

 

 

 

Overvloeimodi zijn afhankelijk van zowel de kleur van het object waarop je de overvloeikleur toepast als de onderliggende kleur.

We vinden de verschillende overvloeimodi in het eigenschappenvenster onder de sectie “Weergave”.

Normaal: past de kleur normaal toe, zonder interactie met de basiskleuren.
Laag: hiermee kun je filmclips boven op elkaar stapelen zonder de kleur te beïnvloeden.
Donkerder: vervangt alleen de gebieden die lichter zijn dan de overvloeikleur. Gebieden die donkerder zijn, worden niet gewijzigd.
Vermenigvuldigen: vermenigvuldigt de basiskleur met de overvloeikleur. Dit leidt tot donkerdere kleuren.
Lichter: vervangt alleen de pixels die donkerder zijn dan de overvloeikleur. Gebieden die lichter zijn, worden niet gewijzigd.
Raster: vermenigvuldigt de omgekeerde kleur van de overvloeikleur met de basiskleur.
Dit leidt tot verbleken.
Bedekken: vermenigvuldigt of rastert de kleuren, afhankelijk van de basiskleuren.
Fel licht: vermenigvuldigt of rastert de kleuren, afhankelijk van de overvloeikleur.
Het effect is vergelijkbaar met wat er gebeurt als een spotlicht op het object schijnt.
Verschil: trekt de overvloeikleur van de basiskleur of de basiskleur van de overvloeikleur af, afhankelijk van welke kleur het helderst is. Het effect is vergelijkbaar met een kleurnegatief.
Toevoegen: meestal gebruikt om een bewegend oplichtend verspreidingseffect te maken tussen twee afbeeldingen.
Aftrekken: meestal gebruikt om een bewegend verdonkerend verspreidingseffect te maken tussen twee afbeeldingen.
Negatief: keert de basiskleur om.
Alfa: past een alfa-masker toe.
Wissen: verwijdert alle basiskleurpixels, inclusief die in de achtergrondafbeelding.

Om een overvloeimodi toe te passen selecteer je eerst de filmclipinstantie waarop je deze wilt toepassen.
In het pop-upmenu “Kleur” in het deelvenster Eigenschappen pas je de kleur en de transparantie van de filmclipinstantie aan.
Selecteer een overvloeimodus “Overvloeien”.
De overvloeimodus wordt toegepast op de geselecteerde filmclipinstantie.
Controleer of de geselecteerde overvloeimodus geschikt is voor het effect dat je wilt bereiken.
Voor de rest kan ik alleen maar zeggen experimenteer met zowel de kleur- als transparantie-instellingen van de filmclip en de verschillende overvloeimodi om het gewenste effect te bereiken.

Formidabel U hebt Les 41 voltooid START VOLGENDE LES