Importeren

In Flash CS4 hebben we de mogelijkheid geluidsbestanden zoals MP3, AIFF, WAV te importeren en te bewerken.

Klik hiervoor de knop “bestand” in de menubalk, kies “Importeren” in het drop-downmenu en klik “Importeren in bibliotheek” of “Importeren in werkgebied”. Welke je kiest maakt niet uit, Flash zal steeds het geluidsbestand invoeren in de bibliotheek.

Navigeer naar het bestand dat je wil invoeren en klik “Openen”.

Dit plaatst het bestand in de bibliotheek.

Om het bestand toe te voegen in je Flashfilm, sleep je dit van de bibliotheek op het podium (1).

Het is misschien verstandigst een eigen laag te maken voor het geluid, op deze manier blijft alles overzichtelijk.
Beschikt deze tijdlijn over slecht 1 frame, dan is het moeilijk te zien dat er zich iets op deze tijdlijn bevindt, maar wanneer je een aantal frames toevoegt wordt het duidelijk dat er zich een geluidsbestand in bevindt (2).

 

Comprimeren

Wanneer je een geluidsbestand hebt geïmporteerd in Flash heb je de mogelijkheid dit te comprimeren.

Dubbelklik hiervoor het icoontje voor het geluidsbestand in de bibliotheek.
Dit opent het dialoogvenster “Geluidseigenschappen”

In het dialoogvenster Geluidseigenschappen hebben we een aantal opties om het geluid te comprimeren.
Klik hiervoor het naar benedenwijzend pijltje naast het vak comprimeren.

Dit opent een drop-downmenu met vijf mogelijkheden.
De eerste “Standaard” zal Flash steeds gebruiken wanneer er geen instelling is ingegeven voor dit geluidsbestand.

De tweede optie “ADPCM” en de vierde “Onbewerkt” zijn bijna gelijk, deze zullen weinig of geen compressie doorvoeren op het geluid. Dus gebruik deze instellingen enkel bij kleine geluidjes.

De vijfde optie “Spraak” zal je het beste resultaat geven wanneer het bestand spraak bevat.

En de derde optie “MP3” is de meest gebruikte optie. Wanneer je hiervoor hebt gekozen heb je de mogelijkheid de “Bitsnelheid” en de “Kwaliteit” in te stellen.

Afhankelijk van de gekozen bitsnelheid verteld Flash je hoe groot je bestand is na compressie, en hoeveel procent dis is van het origineel.
Hoe groter de bitsnelheid, hoe beter het geluid, maar hoe groter het bestand.
Daaronder vinden we nog het vak “Kwaliteit”. Dit heeft te maken met de kwaliteit van de compressie.
Klik de knop “Testen” om het geluid te beluisteren hoe het zal klinken na compressie.
De doorgevoerde compressie zal geen invloed hebben op het origineel, enkel op het bestand dat is ingevoerd in Flash.

 

Synchronisatie en Effecten

Wanneer het frame is geselecteerd waarin het geluid zich bevindt, en we openen het “Eigenschappenvenster”, hebben we een aantal opties.
De eerste optie waar ik het over wil hebben is de synchronisatie (1).
Hier hebben we vier mogelijkheden:
De eerste, “Gebeurtenis”, synchroniseert geluid met een gebeurtenis, bvb het klikken van een knop.
Of wanneer de afspeelknop het hoofdframe bereikt waarin zich het geluidsbestand bevindt.
Het bestand wordt in zijn geheel, onafhankelijk van de tijdlijn, afgespeeld. Dit betekent dat wanneer de muziek nog niet is afgelopen, en er wordt bvb nogmaals op de knop gedrukt, de muziek een tweede maal zal worden afgespeeld, over elkaar dus.
De tweede, “Starten” is hetzelfde dan “Gebeurtenis”, behalve dat wanneer het geluid al wordt afgespeeld, geen nieuwe instantie van het geluid wordt afgespeeld.
De derde “Stoppen” stopt het geluid.
En de vierde “Streamen” synchroniseert het geluid voor afspelen op een website.
Flash zal de animatie dwingen gelijke tred te houden met het geluid. Is de Flashfilm niet snel genoeg, dan worden frames overgeslagen.
Streaming geluid kan nooit langer afspelen dan de lengte van de frames die het bezet.

Onder de Synchronisatie hebben we nog een tweede optie (2). Hierin hebben we twee mogelijkheden, “Herhalen” of “Lus”. De eerste mogelijkheid herhaalt je geluid het aantal keer dat je hebt ingesteld in het invulvak (3). De tweede mogelijkheid speelt het geluid af in een lus, met andere woorden is het geluid afgelopen begint het opnieuw, en opnieuw, en opnieuw..

En als laatste optie hebben we nog “Effect:” (4).

Klikken op het naar benedenwijzend pijltje geeft ons een aantal opties die me duidelijk lijken.

Kies je voor de optie “Aangepast” dan opent het dialoogvenster “Volumecurve bewerken”, waar je het volume kunt instellen voor elk kanaal.
Hetzelfde dialoogvenster opent trouwens wanneer je klikt op het penseelicoontje naast het vak “Effect”.

 

Formidabel U hebt Les 42 voltooid START VOLGENDE LES