Raster

Een andere manier om objecten uit te lijnen in het document, is door gebruik te maken van het raster.
Het raster wordt achter de illustratie weergegeven en wordt niet afgedrukt.
Om het raster te tonen klik je de knop “Weergave” in de menubalk, en kies je “Raster tonen” in het drop-downmenu.
Dit toont een raster in de achtergrond van je document. De weergave van dit raster kun je wijzigen.
Klik hiervoor de knop “Voorkeuren” in de optiebalk, en kies “Hulplijnen en raster” in het dialoogvenster dat verschijnt.
In het dialoogvenster vind je nu twee secties, de sectie Hulplijnen, en de sectie Raster.
In de sectie “Hulplijnen” kun je eventueel de kleur en de stijl aanpassen. In de sectie “Raster” kun je de weergave van het raster wijzigen. Ik denk dat alle opties hier wel duidelijk zijn.
Wens je het raster terug te verbergen, klik je opnieuw “Weergave” in de menubalk, en kies je “Raster verbergen” in het drop-downmenu.

Wat ik misschien wel kan vertellen is de optie “Raster magnetisch”, die je ook vindt onder de knop “Weergave”.

Wanneer dit is aangevinkt, zal wanneer het object binnen 2 pixels van een rasterlijn wordt geplaatst, het object magnetisch met het rasterpunt worden verbonden.

De sneltoetscombinatie om het raster te verbergen of te tonen is

Ctrl +

 

Slimme hulplijnen

Ik had je reeds in een vorige les verteld over het bestaan van slimme hulplijnen in Illustrator.

In deze les wil ik hierover wat uitbreiden.

Slimme hulplijnen zijn tijdelijke magnetische hulplijnen die verschijnen wanneer je objecten of tekengebieden tekent of verplaatst.
Wanneer je objecten verplaatst (1) zal ook X- en Y-locatiewaarden weer worden gegeven (a).
En wanneer je objecten tekent (2), zal hiervan ook de breedte en de hoogte worden weergeven (b).
Beweeg je de muisaanwijzer over het object, dan zal ook de positie op het object worden weergegeven (3). Bijvoorbeeld een ankerpunt of een pad.

Dus je kunt deze informatie die wordt weergegeven door slimme hulplijnen echt wel gebruiken.
Maar vind jij deze maar storend, kun je deze uitschakelen door de knop “Weergave” te klikken in de menubalk, en te klikken op “Slimme hulplijnen” in het drop-downmenu.

 

Omsluitend kader

Net als de slimme hulplijnen, kun je ook het kader dat verschijnt (1) rond het object wanneer dit is geselecteerd, verbergen.
Klik hiervoor de knop “Weergave” in de menubalk, en klik de optie “Omsluitend kader verbergen” in het drop-downmenu.
Wens je deze daarna terug te tonen, herhaal je deze handelingen, alleen kies je nu voor “Omsluitend kader tonen”

 

Randen verbergen

Wat je ook nog kunt verbergen zijn de randen, of beter gezegd de ankerpunten (1).
Klik hiervoor de knop “Weergave” in de menubalk, en klik de optie “Randen verbergen” in het drop-downmenu. Dit verbergt de rand en daarbij ook de ankerpunten (3).

Deze ankerpunten heb je wel nodig om de vorm aan te passen van het object. Voor een simpel object als deze ster valt dit allemaal nog wel mee, maar wanneer je een ingewikkeld object hebt getekend met heel wat ankerpunten, zal je deze nooit vinden wanneer deze zijn verborgen.
Dus is het misschien best wanneer je regelmatig van deze optie gebruik maakt, hiervan de sneltoetscombinatie Ctrl + H te onthouden.

Nu zit ik al te zeveren over ankerpunten, en we hebben nog niet eens een lijn getekend.
In de volgende les ga ik het nog even hebben over selecteren, en dan gaan we een iets tekenen.

Formidabel U hebt Les 11 voltooid START VOLGENDE LES