Verloop

We gebruiken een verloopvulling wanneer we een object willen voorzien van een geleidelijke overvloeiing van kleuren.

Een verloop bestaat uit tenminste twee kleuren, dat is nogal logisch.

Om een verloop toe te voegen aan een object, selecteer je het gereedschap “Verloop” in de gereedschapbalk, en klik je het object.

Van zodra je hebt geklikt wordt het verloop toegevoegd aan het object, en verschijnt er in dit object een verloopschuifregelaar.
Met deze verloopschuifregelaar bepalen we de kleuren, en het verloop van deze kleuren in het object.
Diezelfde verloopschuifregelaar vinden we ook terug in het deelvenster “Verloop”.
Dus wijzig je iets in de schuifbalk van het deelvenster “Verloop”, dan zal automatisch de schuifbalk in het object worden aangepast.

Laat ons een kijken wat we zoal te zien krijgen in het deelvenster “Verloop”, en hoe we de kleuren aanpassen.

Bovenaan links hebben we een aantal vooraf gedefinieerde verloopvullingen (1).
Rechts daarvan vinden we de types (2). Je hebt twee types van verloop. Je hebt een lineair type en een radiaal type.

Het lineair verloop past een rechtlijnig verloop van kleuren toe. Het radiaal verloop een cirkelvormig verloop van kleuren

Daaronder hebben we een knop waarmee we het verloop omkeren, een hoek voor het verloop bepalen, en een verhouding bepalen van het verloop tegenover het object.

Het eerste is duidelijk denk ik
Met de tweede optie bepalen we de hellingsgraad van het verloop (1). Hetzelfde kun je bereiken wanneer je de muisaanwijzer aan de rand van de schuifregelaar in het object plaatst, en wanneer die wijzigt in een rond pijltje (2), klik en sleep je deze naar de gewenste hoek.

Met de derde optie bepalen we dus de verhouding van het verloop met het object (3).
Diezelfde verhouding kun je wijzigen door de muisaanwijzer over het object met het verloop te plaatsen, en met de cirkeltjes die verschijnen aan de rand van de selectie, te klikken en te slepen (4).

Daaronder hebben we het hart van ons verloop, “de verloopschuifregelaar”.

Hiermee bepalen we het aantal kleuren, welke kleuren, de dekking van de kleuren, en de locatie van de kleuren in ons object.

Onderaan de schuifregelaar vinden we in blokjes de gebruikte kleuren in ons verloop (1).
Wens je een kleur te wijzigen, dubbelklik je zo’n blokje en het kleurvenster verschijnt (2) waarin je een andere kleur kunt kiezen.
Wens je een kleur toe te voegen, dan plaats je de muisaanwijzer onder de schuifregelaar (3), en wanneer er een plusteken naast de cursor verschijnt, klik je de muisknop.
Wens je een kleur uit het verloop te verwijderen, klik en sleep je dit naar onder, weg van de schuifregelaar.
Door middel van de knop “Verloop-schuifregelaar” (4), boven de schuifregelaar, bepalen we het middelpunt tussen twee kleuren.
Dus heeft jouw verloop drie kleuren, dan heb je twee zo’n knoppen

 

Verloop toevoegen aan deelvenster “Stalen”

Wens je het verloop later nog te gebruiken moet je dit toevoegen aan het deelvenster “Stalen’.
Klik en sleep hiervoor de verloopvulling uit het deelvenster “Verloop” in het deelvenster “Stalen”.
Dubbelklik daarna het verloop in het deelvenster “Stalen” en geef dit een naam. Dit maakt je het leven makkelijker, vooral wanneer je een hele bibliotheek aanlegt met verschillende verlopen.

Wat betreft “Bibliotheken”.
Zoals je zult zien wanneer je de knop “Menu staalbibliotheken” klikt in het deelvenster “Stalen”, zal je een categorie “Verlopen” zien.
Ik kan je nu al vertellen, het zijn er veel, heel veel. En ook heel goede.

Formidabel U hebt Les 28 voltooid START VOLGENDE LES