Snel een grafiek maken

met behulp van de knop wizard-grafieken

  • selecteer de gegevens die je in de grafiek wil opnemen
  • druk op de knop wizard-grafieken je krijgt een dialoog-venster met daarin de verschillende grafieken
  • kies een presentatiemogelijkheid
  • klik op ‘Volgende’ (Next)
  • doorloop de verschillende opmaak-mogelijkheden

Image2les8

in het laatste dialoog-venster kan je kiezen tussen :

  1. de grafiek weergeven in een nieuw werkblad
  2. de grafiek weergeven als object in het werkblad waarin je aan het werk bent

Image3les8

nog sneller kan het met de functietoets F11

-selecteer de gegevens die je in de grafiek wil opnemen
-druk op F11
-de standaartgrafiek word steeds gemaakt op een nieuw werkblad

  • Wens je nadien de opmaak van de grafiek toch nog te veranderen druk je met de RECHTER muisknop op de grafiek, je krijgt dan een rolmenu waarin je alle instellingen kunt aanpassen, zelfs de locatie van de grafiek
  • Wens je bepaalde kolommen niet op te nemen in een grafiek, dan moet je de kolommen selecteren met de Controle-toets ingedrukt
  • Wens je nadien de grafiek ook op een nieuw werkblad, druk je op ‘invoegen’ (Insert) in de menubalk, kies ‘grafiek’(Shart) en doorloop de verschillende dialoogvensters, in het laatste dialoogvenster (grafiek plaatsen – chart location) kies je voor ‘als nieuw werkblad’ (As new sheet)
  • Worden cijfers verandert in het werkblad dan zullen deze automatisch worden aangepast in de grafiek.

Grafiekgegevens wijzigen

Om een grafiek te wijzigen moet je ze eerst activeren, er is een verschil tussen een grafiek activeren en een grafiek selecteren :

Een grafiek selecteren doe je door er éénmaal op te klikken, er verschijnen dan blokjes op het grafiekkader, klik je ergens buiten de grafiekkader dan is de selectie geannuleerd.
Een geselecteerde grafiek kan je aan de hand van de blokjes vergroten of verkleinen.
Je kan de grafiek verplaatsen door te klikken in de grafiek en te slepen met de linker muisknop ingedrukt
Je kan de geselecteerde grafiek ook verwijderen door op de ‘Delete-toets’ te drukken.

Een grafiek activeren doe je door te dubbelklikken op de grafiek.
Er verschijnt een dialoogvenster met drie tabbladen waarin je de opmaak van de grafiek kan wijzigen

Image4les8

Je kan tekst of tekenobjecten invoegen d.m.v. de tekenbalk :

Image5les8

  • Je kan de verschillende cijfers per maand selecteren door op een gegeven te klikken, je kan één gegevenkolom kiezen door er nogmaals op te klikken
  • Je kan gegevenskolommen in grafieken verwijderen door op de Delete-toets te drukken
  • Je kan gegevenskolommen in grafieken weer toevoegen door deze te selecteren in het werkblad en te slepen naar de grafiek, bevindt de grafiek zich in een appart grafiekblad dan gebruik je de knoppen ‘Kopiëren’ (Copy)en ‘Plakken’ (Paste) in de werkbalk.

Zoals reeds hierboven vermeld kan je met een klik op de RECHTER muisknop op de grafiek de opmaak te wijzigen.

Image6les8

Grafieksoorten

Gecombineerde grafiektypes

In Excel ’97 hebben we twee grafiektypes die we kunnen gebruiken indien de verschillen tussen de Y-as en de X-as te hoog zijn, een voorbeeld :

Image7les8

Door het grote verschil tussen het bedrag en het aantal verkochte computers maakt dat we in een gewone grafiek het aantal verkochte computers niet zouden kunnen zien.
Bij Excel ’95 moest je hiervoor dus tweemaal de wizard-procedure overlopen, in Excel ’97 is hiervoor een hele verbetering aangebracht..

Image8les8

  • klik op de knop ‘Wizard-grafiek’
  • klik op het tabblad ‘Aangepaste grafieken’ (Custom Types)
  • je hebt twee mogelijkheden : Lijnen met twee assen’ (Line-Column on 2 Axes) of ‘Lijnkolom met twee assen’ (Lines on 2 Axes).
  • maak een keuze en werk alle onderdelen af of druk meteen op ‘Einde’ (Finish)

Image9les8

nieuw is ook dat je de gegevenstabel zelf in het grafiekblad kunt opnemen

Het ringdiagram

De tabel Verkoop 1998 toont kwartaalresultaten en per kwartaal de maandresultaten.
We willen deze gegevens in twee op elkaar aansluitende ringdiagrammen weergeven:

  • selecteer één na één de kwartaalgegevens
  • klik op de knop ‘wizard grafieken’
  • als grafiektype kies je RING (Doughnut)
  • klik op ‘Volgende’
  • kies in het tabblad Data Range ‘Series in kolommen’ (Series in Columns)
  • klik op ‘Volgende’ (Next)
  • verwijder het vinkje voor ‘Toon legende’(Show legend) in het tabblad ‘Legende’ (Legend)
  • klik op ‘Volgende’
  • klik op OK (Finish)

Image10les8

  • selecteer nu de maanden
  • druk op ‘Kopiëren’
  • selecteer het grafiek
  • kies ‘Plakken speciaal’ (Paste Special) in het menu ‘Bewerken’ (Edit) van de menubalk
  • en kies ‘Nieuwe serie’ (New Series)in het dialoogvenster
  • en klik op OK
  • klik met de RECHTER muisknop op het ringdiagram v.d. kwartalen
  • kies ‘opmaak data series’ (Format data series)
  • kies tabblad ‘opties’ (Options)
  • verklein het ringgat
  • kies tabblad ‘Data labels’
  • kies ‘Show label en percentage’
  • klik op OK
  • klik met de RECHTER muisknop op het ringdiagram v.d. maanden
  • kies ‘Opmaak data series’
  • kies tabblad ‘Data labels’
  • kies ‘Show value’
  • klik op OK

Image11les8

mooi

Werkbladen met grafieken afdrukken

Alvorens het werkblad af te drukken bekijken we eerst een afdrukvoorbeeld, dit bespaart ons tijd en papier.

  • klik in de werkbalk op de knop ‘Afdrukvoorbeeld’
  • om meer details te zien klik je met het vergrootglas op een bepaalde plaats in het afdrukvoorbeeld
  • je merkt nu of alle kolommen en grafieken op één pagina kunnen worden afgedrukt
  • klik op ‘Instellen’ (Setup) indien dit niet het geval is
  • kies in het dialoogvenster ‘Pagina instelling’ (Page) het tabblad ‘pagina’ om :

    1.de afdrukstand te bepalen (liggend of staand) (Landscape – Portrait)
    2.te verkleinen tot 10% of te vergroten tot 400%
    3.op hoeveel pagina’s het werkblad moet afgedrukt worden
    4.het papierformaat te bepalen (meestal A4-210X297mm)
    5.de afdrukkwaliteit aan te passen (hoe hoger de resolutie hoe beter)
    6.de paginanummering te starten op een ander nummer dan 1

Image13les8

het tabblad ‘kop- en voettekst (Header/Footer) om deze in te stellen :

je kan de ingebouwde instellingen gebruiken ofwel je eigen kop- en voetteksten aanmaken.
Kopteksten worden bovenaan elke pagina herhaald
Voetteksten worden onderaan elke pagina herhaald

Image14les8

  • klik op de opdrachtknop ‘aangepaste koptekst’
  • je krijgt drie vakken : LINKS – MIDDEN – RECHTS – hiermee word de plaats bepaald waar de koptekst zal worden afgedrukt
  • je kan je eigen tekst intypen, je kan het lettertype wijzigen, je kan tekst verwijderen (selecteer de tekst en druk op Delete-toets), je kan de datum en/of het uur invoegen, je kan de bestandsnaam invullen, je kan een paginanummer invoegen, het aantal pagina’s dat het bestand bevat, en je hebt een tabbtoets
  • klik op Ok als je tevreden bent

Herhaal dit voor de voettekst en druk nogmaals op OK

Het tabblad ‘blad’ :

Image15les8

  • je hebt hier de keuze: rasterlijnen afdrukken of niet
  • de pagina volgorde : hier bepaal je de volgorde van de diverse pagina’s waaruit je werkblad bij het afdrukken bestaat, omlaag en opzij geeft een andere pagina-nummering dan opzij en omlaag.
  • klik op Ok
  • klik op in- en uitzoomen om het geheel te bekijken
  • klik op de opdrachtknop ‘Marges’ (Margins)
  • boven-en onderaan en links en rechts krijg je margegrepen
    je kan deze slepen om deze te verplaatsen, ook voor elke kolom zijn er marge-grepen, sleep je deze dan verander je effectief de breedte van de kolommen .
  • de instelling van de marges kan je ook in het dialoogvenster ‘Pagina instelling’ bepalen, klik op het tabblad ‘Marges’, hier kan je rechtstreeks de gewenste afmetingen invoeren, makkelijk is het vak ‘Centreren’ waarmee je alle gegevens zowel horizontaal als vertikaal centreert.

Afdrukken van een werkblad

  • kies de juiste printer in het keuzevak
  • in keuzevak ‘Afdrukken’ kan je precies beslissen wat er moet afgedrukt worden
  • in het vak ‘Afdrukbereik’ kun je kiezen voor alles afdrukken of bepaalde pagina’s
  • bepaal het aantal af te drukken exemplaren
  • druk op OK

Afrukken van een grafiekblad

  • selecteer het grafiekblad
  • klik op ‘Bestand’ in de menubalk
  • kies ‘Pagina instelling’
  • het dialoogvenster verschijnt
  • klik in het dialoogvenster op het tabblad ‘Grafiek’
  • onder ‘Het formaat van de afgedrukte grafiek’ kies je ‘Aangepast aan de pagina’
  • onder ‘Afdrukkwaliteit’ kies je ‘zwart/wit afdrukken’ of ‘kleur afdrukken’
  • je kan via de overige tabbladen nog de afdrukstand wijzigen, kop- en voetteksten aanbrengen, marges instellen.
  • je kan ook van hieruit een afdrukvoorbeeld bekijken.
  • klik op ‘Afdrukken’
  • klik op OK
Formidabel U hebt Les 8 voltooid START VOLGENDE LES