Openen van één document

Om een reeds bestaand document te openen klik je de knop “Bestand” in de menubalk van het Documentvenster, en kies je “Openen” in het drop-downmenu.
Dit opent het dialoogvenster “Afbeelding openen” (A).
Het dialoogvenster is verdeeld in drie delen.
Aan linkerzijde van dit dialoogvenster vinden we alle locaties op onze computer (1).
In het midden van dit dialoogvenster vinden we de inhoud van de geselecteerde locatie op de computer (2).
En aan de rechterzijde van dit dialoogvenster zien we een voorbeeld van het geselecteerde in het midden van het dialoogvenster (3).

Om een bestand te openen selecteren we dus eerst de locatie in het linkse deel.
Vervolgens dubbelklikken we het bestand of de map in het middelste deel.
Heb je een map ge-dubbelklikt, dubbelklik je vervolgens de foto die je wil openen.

 

Wanneer je steeds in dezelfde map moet zijn om een afbeelding te openen, kunnen we deze map toevoegen aan het lijstje met locaties in het linkse deel van het dialoogvenster.
Selecteer hiervoor de map in het middelste deel, en klik de knop “Toevoegen” (4).

Dit plaatst deze map in het lijstje met locaties (5).
Wens je een map uit deze locatie-lijst te verwijderen, selecteer je deze in het lijstje, en klik je de knop “Verwijderen” (6). Dit lijkt me logisch.

 

Om een bestand te openen selecteer je de ze in het middelste deel van het dialoogvenster, en klik je de knop “Openen”.

Dit opent een nieuw documentvenster met daarin onze afbeelding.
Dit nieuwe documentvenster geeft de naam, het aantal lagen, en de grootte van het bestand (in pixels) weer in de titelbalk (1).

Standaard wordt er een horizontaal en een verticaal liniaal weergegeven (2).
Door middel van deze linialen kunnen we zien hoe groot onze afbeelding is.

Wanneer je de muisaanwijzer beweegt over het liniaal, en je klikt en sleept, dan kun je hulplijnen toevoegen (3).
Deze hulplijnen kunnen je helpen om verschillende items op verschillende lagen netjes uit te lijnen.
Meer over lagen in een van de volgend lessen.

Wens jij deze linialen niet te zien, klik je “Beeld” in de menubalk, en klik je “Linialen” in het drop-downmenu. Dit zal het vinkje voor de optie in het drop-downmenu verwijderen. Wens je deze later terug te zien, dan herhaal je deze handeling.

Wens je de toegevoegde hulplijnen te verwijderen, beweeg je de muisaanwijzer over een hulplijn, en wanneer deze wijzigt in een dubbel pijltje met een handje, klik en sleep je deze terug in het liniaal (4).

Wens jij de huplijnen te verbergen klik je de knop “Beeld” in de menubalk, en kies je “Hulplijnen tonen” in het drop-downmenu.
De optie “Hulplijnen tonen” is een wisselknop, net als de optie “Linialen” en zal worden aangevinkt in het lijstje wanneer deze worden getoond, en uitgevinkt in het lijstje wanneer deze worden verborgen.

 

Onderaan de afbeelding vinden we de “Statusbalk” (5).

De Statusbalk vermeld ons de positie van de cursor (a), het Zoomlevel (b), en het gereedschap (c) waarmee je aan het werken bent.
De weergave van de positie kun je wijzigen door het naar benedenwijzend pijltje te klikken naast dit vak, net als het zoomlevel.

 

Openen van meerdere documenten

Wens je meerdere bestanden te openen, selecteer je alle bestanden die je wenst te openen in het dialoogvenster “Afbeelding openen”, en klik je de knop “Openen”.

 

Dit zal alle afbeeldingen openen in een afzonderlijk documentvenster.

 

Formidabel U hebt Les 6 voltooid START VOLGENDE LES