Office 2010 - Access

Les 2: Kennismaken met Access 2010 (2)

2/76 Lessen 

Werken met objecten

Soms wordt de naam “tabel” en “database” wel eens door elkaar gehaald, maar wanneer we werken met Access en we hebben het over een database, dan hebben we het over alles wat zich in deze database bevindt, tabellen, query’s, formulieren, rapporten, macro’s, en modules.
Een tabel echter, is een collectie van gegevens over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld klanten of leveranciers.

Een tabel is verdeeld in kolommen en rijen.
De gegevens uit een hele rij, bijvoorbeeld naam, adres, en woonplaats, noemen we een “Record”.

les02_image001
In Access kan je verschillende objecten uit een database openen, maar je kunt maar één database openen.

Open je een tweede database, dan zal het eerste worden gesloten.

Mocht het zijn dat jij de verschillende objecttypes niet kan zien in je navigatievenster, klik je het naar beneden wijzend pijltje naast de tekst” Alle Access-objecten” en kies je “Objecttype” in het drop-downmenu.

Herhaal dit nogmaals, maar klik nu de tekst “Alle Access-objecten” in het drop-downmenu om er zeker van te zijn dat alle objecten worden weergegeven.
Dit laatste hoef je enkel te doen wanneer deze optie niet zou zijn aangevinkt in het drop-downlijstje.

Wanneer er nog geen objecten van een bepaalt type zijn gemaakt, dan zal dit type object ook niet voorkomen in het navigatievenster.

les02_image002

Backstage weergave

De Backstage weergave is nieuw in Access 2010.
De Backstage-weergave bevat opdrachten die je gebruikt om dingen MET een database te doen, terwijl de opdrachten in het lint opdrachten bevat om dingen IN een database te doen.

Klikken op de knop “Bestand” in de menubalk, welke de Office-knop vervangt in Access 2007, brengt je in de backstage weergave.
Wanneer deze knop is geklikt, vult de backstage weergave de volledige applicatie.
Bovenaan de linkse kolom hebben we vijf knoppen:
“Opslaan”: klik je wanneer je de geopende database wil opslaan
“Object opslaan als”: klik je wanneer je een duplicaat van het geopende object wil opslaan.
“Database opslaan als”: klik je wanneer je een duplicaat van de database wil opslaan.
“Openen”: klik je wanneer je een andere database wil openen.
“Database sluiten”: klik je wanneer je de geopende database wil sluiten.

Onder deze knoppen vinden we de onlangs gebruikte databases.

Onder de onlangs gebruikte databases vinden we het tabblad “Info”.
Wanneer er een database is geopend en je klikt de knop “Bestand”, dan wordt standaard het tabblad “Info” geselecteerd in de backstage weergave.
De informatie in tabblad “Info” is afhankelijk van de geopende database. Deze vermeld informatie aan de rechterzijde, plus een aantal opties in het midden.

les02_image003
Onder het tabblad “Info” vinden we het tabblad “Recent”. Deze hadden we reeds gezien in de vorige les.

Onder het tabblad “Recent” vinden we het tabblad “Nieuw”. Ook deze hadden we reeds gezien in de vorige les.

Het tabblad “Afdrukken” bevat al onze afdrukopties.
“Snel afdrukken” zal de objecten onmiddellijk afdrukken, zonder het openen van een dialoogvenster.
“Afdrukken” zal een dialoogvenster openen waarin je ondermeer het aantal kopijen die je wil afdrukken, kunt instellen.
“Afdrukvoorbeeld” zal je een voorbeeld tonen van het object hoe het zal worden afgedrukt en zal je een aantal opties geven waar je ondermeer de afdrukstand kunt wijzigen en de marges kunt instellen.

les02_image004
Onder het tabblad “Opslaan en publiceren” laat ons ondermeer toe de database op te slaan onder een ander formaat, plus een aantal andere opties waarvan we later een aantal zullen bespreken.

De knop “help” lijkt me duidelijk.
De knop “Opties” bespreken we later.
En de knop “Afsluiten” sluit de applicatie Access.

Formidabel U hebt Les 2 voltooid START VOLGENDE LES