Patronen

Laat me eerst eens uitleggen wat het verschil is tussen een patroon, en een textuur, wat in het volgende onderdeel aan bod komt.

Een patroon is een afbeelding met specifieke kleuren en details. Met dit patroon kleur je net zoals een effen kleur of verloop. Wanneer je een patroon selecteert en penseelstreken aanbrengt met het verfgereedschap, wordt met elke penseelstreek dit patroon geverfd.
Texturen echter gebruiken de huidige stijl, bvb. een effen kleur.
Wanneer je bijvoorbeeld de textuur bakstenen selecteert en de voorgrondkleur geel is, verft u met elke penseelstreek geel met de textuur van bakstenen. Maar meer hierover in het volgende onderdeel.

Om te kleuren met een patroon selecteer je de optie “Patroon” onder de knop “Stijl” (5).
Je klikt vervolgens op het vak 1 of 2 voor de voorgrond en de rand, en 3 of 4 voor de achtergrond en de vulling.
Dit opent het dialoogvenster “Eigenschappen van materiaal” waarin het tabblad “Patroon” is geselecteerd.
Het tabblad “patroon” heeft slechts twee opties, de “Hoek” en de “Schaal”. Beiden lijken me duidelijk.
Klik het pijltje naast het voorbeeldvenster “huidig patroon” om een ander patroon te kiezen.
Wens je zelf een patroon toe te voegen van één of andere foto, sla deze foto dan op in de map “Patronen” van de Paint Shop Pro Photo-programmamap of in de map “Mijn documenten” – “Mijn PSP-bestanden” – “Patronen”.

 

Texturen

We kunnen texturen gebruiken op de huidige kleur, een verloop of een patroon, zowel als voor- en achtergrondstreken of -vullingen.
Het enige wat je hiervoor hoeft te doen is het selectievakje “Textuur” te selecteren in het dialoogvenster “Eigenschappen van materiaal”, en een textuur te kiezen in het lijstje.
Hoe we dit dialoogvenster openen zouden we nu wel al moeten weten.

 

Om zelf een afbeelding op te slaan als textuur maak je eerst de afbeelding, je slaat deze op als .bmp bestand in de map Texturen van de Paint Shop Pro Photo-programmamap of in de map “Mijn documenten” – “Mijn PSP-bestanden” – “Texturen”.
De opgeslagen textuur zal worden weergegeven in de vervolgkeuzelijst “Textuur”.

 

Staaltjes toevoegen

Wanneer je een bepaalde kleur, textuur of patroon in de toekomst nog wil gebruiken, is het aangeraden deze toe te voegen aan het lijstje met Materialen (1).

Klik hiervoor de knop “Aan staaltjes toevoegen” (2) onderaan het dialoogvenster “Eigenschappen van materialen”. Geef het staal een naam (3), en klik de knop OK.
Het staaltje wordt toegevoegd aan de lijst met materialen (4).

Formidabel U hebt Les 19 voltooid START VOLGENDE LES