Laagstijlen

Nieuw in PSP X2 zijn de laagstijlen.
Met deze nieuwe functie kunnen we één of meerdere effecten op één laag toepassen zonder dat je het dialoogvenster “Eigenschappen laag” hoeft te verlaten.
Om laagstijlen toe te passen dubbelklik je de laag in het palet “Lagen” en selecteer je het tabblad “Laagstijlen”.

Belangrijk: Laagstijlen kunnen enkel op raster- en vectorlagen worden toegepast.
Aangezien we in dit voorbeeld laagstijlen ga toepassen op tekst, welke zich steeds in een vectorlaag bevinden, is er geen enkel probleem. Dus dubbelklikken we de vectorlaag waarin zich de tekst bevindt, en kiezen we het tabblad “Laagstijlen”.

In het tabblad “Laagstijlen” vinden we zes effecten:
Reflectie, Gloed buiten, Afschuining, Bosseleren, Gloed binnen en Slagschaduw.
Elke stijl heeft twee of meerdere opties.
Ik zal deze vlug eens overlopen.

Voor de stijl “Reflectie” (1) hebben we “Grootte”, “Dekking” en “Reflectieafstand”.
Met de optie “Grootte” (2) bepalen we de snelheid waarmee de reflectie vervaagt.
Met de optie “Dekking” (3) bepalen we de kracht van de helderheid van de reflectie.
En met de rode stuurlijn (4) bepalen we reflectieafstand om de horizontale as waarover de laaggegevens worden gereflecteerd.

Voor de stijl “Gloed buiten” hebben we “Grootte”, “Dekking” en “Kleur”.
Met de optie “Grootte” bepalen we hoe ver de gloed buiten de laaggegevens valt.
Met de optie “Dekking” bepalen we de kracht en de zichtbaarheid van de gloed.
Met de optie “Kleur” bepalen we de kleur van de gloed.

Voor de stijl “Afschuining” hebben we “Grootte”, “Dekking”, “Kleur” en een “Belichtingsregelaar”.
Met de optie “Grootte” bepalen we de afstand op de mate van afschuining.
Met de optie “Dekking” bepalen we de kracht van de helderheid en zichtbaarheid van de afschuining.
Met de optie “Kleur” bepalen we de kleur van de afschuining.
Met de optie “Belichtingsregelaar” bepalen we de richting en de afstand van het licht dat op het effect wordt toegepast.

Voor de stijl “Bosseleren” hebben we “Grootte”, “Dekking” en “Belichtingsregelaar”.
Met de optie “Grootte” bepalen we de afstand op de mate van het bosseleren.
Met de optie “Dekking” bepalen we de kracht van de helderheid en zichtbaarheid van het bosseleren.
Met de optie “Belichtingsregelaar” bepalen we de richting en de afstand van het licht dat op het effect wordt toegepast.

Voor de stijl “Gloed binnen” hebben we dezelfde opties dan voor de stijl “Gloed buiten”, alleen geeft dit dan een gloed naar binnen in plaats van naar buiten, maar dit had je wel door denk ik.

En als laatste hebben we nog de stijl “Slagschaduw‘. Deze heeft vier opties, “Grootte”, “Dekking”, “Kleur” en “Belichtingsregelaar”.
Met de optie “Grootte” bepalen we de afstand op de mate van de schaduw.
Met de optie “Dekking” bepalen de kracht van de helderheid en zichtbaarheid van de schaduw.
Met de optie “Kleur” bepalen we de kleur van de schaduw.

Met de voorlaatste optie “Laag” bepalen we de zichtbaarheid van de laaggegevens.
Door de schuifregelaar “Dekking” te verplaatsen wijzigen we de lichtintensiteit en de zichtbaarheid van de laaggegevens.

Voor de rest kan ik hier nog weinig over vertellen, alleen misschien nog dat je zoveel stijlen kunt toepassen op een laag dat je wil.

Formidabel U hebt Les 24 voltooid START VOLGENDE LES