De gebruikersinterface

Laat me eerst eens overlopen wat we zoal te zien krijgen wanneer Picasa is geopend.
Bovenaan hebben we de menubalk.
In de menubalk vinden we tal van menunamen, die we opdrachten of commando’s noemen.
Klikken op deze opdrachten, geeft ons een drop-downmenu waaruit we een keuze kunnen maken uit om het even welke functie. Kies je een opdracht waar een pijltje achter staat verschijnt er een tweede rolmenu.
Onder de menubalk vinden we de knoppenbalk. Al, of toch heel wat van deze knoppen bespreken we in een latere les.

Daaronder hebben we de bibliotheek.
De bibliotheek is verdeeld in twee delen, aan de linkerzijde hebben we de mappenlijst (1) , en aan de rechterzijde hebben we de werkruimte (2).
In de mappenlijst hebben we de verschillende mappen op onze computer die gescand zijn door Picasa naar foto’s.
In de werkruimte vinden we de verschillende foto’s terug in miniatuurvorm, die zich bevinden in de geselecteerde map in de mappenlijst.
We gebruiken de scrollbalk aan de rechterzijde om de verschillende foto’s te bekijken in de werkruimte, of de verschillende mappen in de mappenlijst.
Hetzelfde bereik je wanneer je de naar boven- of benedenwijzende pijltjestoetsen op je toetsenbord klikt.

Onderaan het applicatievenster hebben we het fotovak met aan de rechterzijde verschillende functieknoppen.
Selecteer je een foto in de werkruimte, dan verschijnt deze in het fotovak.
Door middel van de schuifregelaar in het fotovak wijzigen we de afmetingen van de foto’s in de werkruimte.

Wat je moet weten en onthouden is dat al de mappen die zich in de mappenlijst bevinden, mappen zijn die werden gescand door Picasa en die zich op jouw computer bevinden.

Picasa maakt op zichzelf geen mappen aan. Het enige wat Picasa doet is een ‘Bibliotheek’ maken van bestaande mappen met daarin hun foto’s.
Dit wil niet zeggen dat we geen nieuwe mappen kunnen aanmaken in Picasa. Maar hierover later meer in één van de volgende lessen.

Verplaats je een foto in Picasa van de ene naar een andere map, door deze te klikken en te slepen uit de werkruimte naar een andere map in de mappenlijst, dan wordt het origineel, met andere woorden deze op je harde schijf, wel degelijk verplaatst.
Wijzig je de naam van een map door deze te rechtsklikken in de mappenlijst en te kiezen voor “Mapomschrijving wijzigen” in het drop-downmenu, dan wijzig je ook deze mapnaam op je harde schijf.

 

Standaard worden de mappen gesorteerd in de mappenlijst op de aanmaakdatum.
Je kunt dit wijzigen door het naar benedenwijzend pijltje te klikken in de knoppenbalk, en te kiezen voor “Sorteren op recente wijzigingen”, “Sorteren op formaat”, of “”Sorteren op naam”.
Een tweede manier hiervoor is de knop “Beeld” te klikken in de menubalk, te kiezen voor “Mapweergave” in het drop-downmenu en te klikken op één van de vier bovenvermelde opties.

Door te klikken op de map bovenaan de werkruimte, open je de corresponderende Windowsmap.
Dit toont je de plaats op je computer waar deze foto’s zich bevinden.
Hetzelfde bereik je door de map in de mappenlijst te rechtsklikken, en te kiezen voor “Zoeken op schijf” in het drop-downmenu.

Wanneer je één of meerdere foto’s hebt geselecteerd in de werkruimte, worden deze weergegeven in het fotovak.
Je selecteert meerdere foto’s door de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt te houden wanneer je niet naast elkaar liggende foto’s klikt, of wanneer het naast elkaar liggende foto’s zijn, door de Shift-toets op je toetsenbord ingedrukt te houden.

Wens je foto’s in het fotovak te behouden klik je de knop “Geselecteerde items vasthouden”.

Wens je de foto’s in het fotovak te verwijderen klik je de knop “Items uit de selectie wissen”.
Eénmaal een foto zich bevindt in het fotovak kunnen we gebruik maken van de functieknoppen aan de rechterzijde van het fotovak.
Al deze knoppen bespreken we in een volgende les.

Formidabel U hebt Les 2 voltooid START VOLGENDE LES