De gebruikersinterface

Voor we beginnen met het maskeren wil ik het eerst even hebben over de gebruikersinterface van Mask Pro.
Wanneer Mask Pro opent, zien we dat deze plug-in bestaat uit verschillende vensters.
Van al deze vensters kun je de positie wijzigen door de titelbalk hiervan te klikken en te slepen.
En van al deze vensters kun je de grootte wijzigen door je muisaanwijzer over de rand van het venster te plaatsen, en wanneer deze wijzigt in een tweedelig pijltje, te klikken en te slepen.

In het middelste venster van de plug-in zien we een voorbeeld van de foto (A). Of beter gezegd de foto in de laag die we hadden geselecteerd in Photoshop.
An de linkerzijde van het middelste venster zien we de gereedschapbalk (B).
Afhankelijk van het gekozen gereedschap in de gereedschapbalk, wijzigen de opties in het deelvenster “Tool options” (C).
Onder het deelvenster “Tool options” vinden we de vensters “Keep” (D) en “Drop” (E).

In het venster “Keep” geven we de kleuren in die we willen behouden.
In het venster “Drop” geven we de kleuren in die we willen verwijderen.
Dit wordt wel duidelijk wanneer we beginnen werken met Mask Pro.

Onderaan het voorbeeldvenster vinden we een aantal knoppen (1).
Al deze knoppen hebben betrekking tot de weergave van je foto in het voorbeeldvenster.
Diezelfde knoppen vind je trouwens onder de knop “View” – “Mode” in de menubalk.

Laat ik deze verschillende weergavemogelijkheden eerst eens bekijken.
De eerste “Original view” toont de originele afbeelding.
De tweede “Solid view” toont deze afbeelding met een witte achtergrond. Door te dubbelklikken op deze knop open je een dialoogvenster, waar je deze kleur kunt wijzigen. Deze kleur voegt geen extra laag toe aan je afbeelding. Deze dient enkel om een voorbeeld van je afbeelding te bekijken met een bepaalde achtergrondkleur.
De derde “Single layer view” geeft de afbeelding weer met een transparante achtergrond.
De vierde en vijfde knop “Mask view” en “Clean up view” geeft je de maskeerweergave weer als alfakanaal. Dus in zwart/wit. Maar meer hierover later.

En de laatste knop “Composite view” zal niet alleen de doellaag weergeven, maar ook de onderliggende laag.
Ik noem de laag met het paard de doellaag (F) omdat we op deze laag gaan werken, en de onderliggende laag is de “Achtergrondlaag” (G) in Photoshop. Hier kunnen we trouwens geen wijzigingen aanbrengen in Mask Pro.

Al deze weergavemogelijkheden hebben uiteraard geen effect op de afbeelding. Deze dienen enkel om je te helpen het perfecte masker of de perfecte selectie te maken.

Met de knoppen aan de rechter zijde van het voorbeeldvenster, kunnen we de afbeelding bekijken in de verschilende kanaalweergaves (1).
Het aantal kanaalweergave-knoppen hangt af van het type-afbeelding.
Zo zal bijvoorbeeld een JPG-bestand de kanalen “Red”, “Green” en “Blue” hebben en een CMYK-bestand, de kanalen “Cyaan”, “Magenta”, “Yellow” en ” Key”.
Kanaalweergaves hebben enkel betrekking op de weergave van de afbeelding, niet op het effect van het masker.

Terug naar de weergavemogelijkheden.
Al deze weergavemogelijkheden kun je openen, elk in een afzonderlijk venster.
Navigatievensters noemen we deze.
Klik hiervoor de knop “Window” in de menubalk, kies “Navigator Window” in het drop-downmenu, en klik het navigatievenster dat je wil openen (A).
Wijzig je iets in het voorbeeldvenster (B), dan wordt dit automatisch aangepast in de verschillende geopende navigatievensters.

Ben je ingezoomd in je afbeelding in het voorbeeldvenster (1), dan kun je door het blokje (2) te klikken en te slepen in het geopende navigatievenster, gebruiken om te navigeren naar verschillende delen in je foto.

Heb je al je vensters geplaatst waar je deze wenst, kun je dit als werkgebied opslaan.
Dan hoef je niet steeds alles terug in te stellen wanneer je Mask Pro opent.
Klik hiervoor de knop “File” in de menubalk, en kies “Save workspace” in het drop-downmenu.
Geef de workspace een naam, en klik “Opslaan” (1).
De volgende maal je Mask Pro terug opent hoef je enkel de knop “File” in de menubalk te klikken, en in het drop-downmenu te kiezen voor “Load Workspace”.
In het venster dat verschijnt kies je het werkgebied dat je hebt opgeslagen (2), klik je de knop “Openen”, en alle vensters worden netjes in positie gebracht.

Mask Pro Tooltips palette

In Mask Pro hebben we, wanneer je het echt niet meer ziet zitten, verschillende mogelijkheden om ons bij te staan.
Een hiervan is het tooltips palette.
Het tooltips palette geeft je informatie over het geselecteerde gereedschap (1) in de gereedschapbalk.
Standaard wordt dit steeds geopend wanneer je Mask Pro opent, maar mocht dit om een of andere reden bij jou gesloten zijn, kun je dit openen door te klikken op de knop “Window” in de menubalk, en te kiezen voor “Tooltips and Shortcuts” in het drop-downmenu.
Het tooltips palette heeft twee tabbladen “Overview” en “Shortcut” (2).

Het tabblad “Overview” geeft je een omschrijving van het geselecteerde gereedschap, en hoe je dit gereedschap kunt gebruiken.
Sommige van deze tabbladen, afhankelijk van het gekozen gereedschap, hebben zelfs een voorbeeldvideo (3) met informatie over het gebruik van het betreffende gereedschap.

Het tabblad “Shortcut” geeft je een lijst met sneltoetsen voor het geselecteerde gereedschap.

Formidabel U hebt Les 3 voltooid START VOLGENDE LES