De werkbalk “Snelle toegang”

Ook nieuw in Word 2007 is de werkbalk “Snelle toegang”.
De werkbalk “Snelle toegang” vinden we standaard rechts naast de Officeknop in de Titelbalk.
We hebben de mogelijkheid deze werkbalk onder het lint te plaatsen. Dit doe je door deze te rechtsklikken, en te kiezen voor “De werkbalk Snelle toegang onder het lint weergeven” uit het drop-downmenu.
We herhalen dit om deze werkbalk terug boven het lint weer te geven.

Standaard worden de knoppen “Opslaan”, Ongedaan maken”, en “Opnieuw” weergegeven in deze werkbalk.
Maar, en dit is enkel mogelijk in de werkbalk “Snelle toegang”, we hebben de mogelijkheid knoppen toe te voegen, en te verwijderen uit deze werkbalk.

Eén manier om knoppen toe te voegen aan de werkbalk “Snelle toegang”, is door een opdrachtknop te rechtsklikken in het lint, en te kiezen voor “Toevoegen aan werkbalk Snelle toegang” uit het drop-downmenu.
De vlugste manier om knoppen te verwijderen uit de werkbalk “Snelle toegang” is deze te rechtsklikken en te kiezen voor “Verwijderen uit werkbalk Snelle toegang”.

Een tweede manier is door het naar beneden wijzend pijltje te klikken naast de werkbalk Snelle toegang, en te kiezen voor “Meer opdrachten…”.
Dit opent het dialoogvenster “Opties voor Word” waar het tabblad “Aanpassen” is geselecteerd.

Aan de rechterkant hebben we een lijst met alle opdrachten in Word.
Selecteer de knop die je wilt toevoegen aan de werkbalk Snelle toegang, en klik de knop “Toevoegen”.
Aan de linkerkant vinden we alle knoppen die op dat moment reeds in de werkbalk Snelle toegang staan.
Om één te verwijderen, selecteer je deze in de lijst, en klik je de knop “Verwijderen”.
In beide gevallen klik je de knop OK wanneer je klaar bent.

Klikken op het naar beneden wijzend pijltje naast de werkbalk Snelle toegang, geeft ons trouwens een lijst met de meest gebruikte opdrachten in Word.
Indien de opdrachtknop die je wenst toe te voegen of te verwijderen hierin voorkomt, hoef je enkel hierop te klikken.

Het liniaal

Het liniaal geeft ons de mogelijkheid tabs te plaatsen in ons document, om de positie van de tekst te bepalen.
Afhankelijk van de weergave van ons document, kan de liniaal anders worden getoond.
Zo zal bijvoorbeeld de liniaal horizontaal als verticaal te zien zijn wanneer we hebben gekozen voor de Afdrukweergave, en zal enkel de liniaal horizontaal te zien zijn wanneer we hebben gekozen voor de Conceptweergave.

Je kan de linialen tonen of verbergen door te klikken op de knop “Liniaal” rechtsboven de verticale scrollbalk.

Of het tabblad “Beeld” te kiezen in het lint, en het vakje voor de tekst “Liniaal” aan of uit te vinken.

Het liniaal en het instellen van verschillende tabs, wordt verder in deze les uitgebreider besproken wanneer we deze gaan gebruiken.
Het enige wat je nu moet onthouden is hoe je deze toont of verbergt.

Cursussen

• Downloading iPad Apps
• Lesson 1: Introduction to Publisher
• Lesson 65: File Formats