Vensters gebruiken

In Visio hebben we een aantal belangrijke en minder belangrijke vensters die het ons makkelijker moeten maken met Visio te werken.
Door te klikken op de knop “Beeld” in de menubalk en het venster te klikken in het drop-downmenu, kunnen we één of meerdere van deze vensters tonen of verbergen.

Het meest gebruikte venster zal wel het venster Shapes zijn. Door middel van dit venster kunnen we door te klikken en te slepen bepaalde shapes aan het tekenpagina toevoegen.

Standaard wordt dit geopend aan de linkerzijde van de applicatie, maar je kunt dit plaatsen op elke positie van het scherm. Plaats hiervoor de muisaanwijzer over de titelbalk van het venster ‘Shapes’ en wanneer deze wijzigt in een vierdelig pijltje klik en sleep je dit naar de gewenste positie.

Dit kan trouwens voor alle vensters, ook de tweede, het venster ‘Pannen en zoomen’.
Door middel van dit venster kunnen we in- en uitzoomen op ons diagram. Dit wordt pas echt handig wanneer er veel gegevens op een pagina in het diagram voorkomen.

Door met de schuifregelaar in het pannen en zoomvenster naar boven of onder te schuiven zoomen we in of uit.
Door de cursor over de rand van het zoomvlak te plaatsen kan je hiervan de grootte aanpassen.
Door de cursor in het zoomvlak te plaatsen kan door te klikken en te slepen het zoomvlak verplaatsen.

Ook het venster ‘Pannen en zoomen’ kunnen we verplaatsen door te klikken op de titelbalk en dit te slepen naar de positie die je wenst.

Het volgende is het venster “Shape gegevens”.

Als de shapes die gebruikt zijn in ons diagram gegevens bevatten, kunnen we de wizard Database exporteren uitvoeren om een databasetabel die deze gegevens bevat, te maken.

Meer hierover in een latere les.

Een ander venster is ‘Grootte en positie’.

In dit venster zien we wat de juiste positie is van de shape in de pagina door middel van de x en y coördinaten.

We kunnen de breedte en de hoogte instellen van de geselecteerde shape.
We kunnen een hoek bepalen voor deze shape, en we kunnen de pinpositie wijzigen van deze shape. De pinpositie is het draaipunt van de shape.
Met andere woorden, je wijzigt de pinpositie van een shape enkel wanneer je deze wil draaien.

En als laatste hebben we nog het venster “Tekeningverkenner”.

Wanneer dit is geopend kun je onmiddellijk zien welke shapes, verbindingslijnen, achtergronden en weet ik veel wat nog meer er worden gebruikt in het diagram.

Klik de plustekens om de mappen uit te vouwen en de gebruikte items te zien.

Formidabel U hebt Les 3 voltooid START VOLGENDE LES