Afbeelding invoegen


Om een afbeelding toe te voegen kies je het tabblad “Invoegen” in het lint, en klik je de knop “Afbeelding”.

Of klik het “Afbeelding”-icoon in het aanduidingvak.

Dit opent het dialoogvenster “Afbeelding invoegen”.
Navigeer in dit dialoogvenster naar het bestand dat je wil invoegen, en dubbelklik het bestand.

Dit plaatst de afbeelding in de dia.
Het contextuele tabblad “Opmaak” verschijnt in het lint.

Afmetingen aanpassen

Wanneer een afbeelding is geselecteerd in de dia, verschijnen er hendeltjes aan de randen van de afbeelding.
Door deze te klikken en te slepen kunnen we de afmetingen van onze afbeelding aanpassen.
Om de proportie tussen lengte en breedte te behouden, klik en sleep je met de hendeltjes op de hoeken van de afbeelding.

Wens het middelpunt van de foto te behouden op dezelfde plaats, hou je de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt, terwijl je klikt en sleept met een hendeltje.

Een tweede manier om de afmetingen van de foto te wijzigen is door gebruik te maken van de invulvakken “Hoogte van vorm”, en “Breedte van vorm”, helemaal rechts in het tabblad “Opmaak” in het lint.
Wanneer we op deze laatste manier de afmetingen wijzigen, wordt steeds de verhouding lengte/breedte van onze foto aangehouden.


Een derde manier om de afmetingen van onze foto te wijzigen, is door gebruik te maken van het dialoogvenster “Grootte en positie”.
Klik hiervoor op het naar rechts beneden wijzend pijltje naast de groepnaam “Grootte”.
In dit dialoogvenster, waarin het tabblad “Grootte” is geselecteerd, kun je niet alleen de grootte van je afbeelding aanpassen, maar ook nog de afbeelding draaien, en de afbeelding bijsnijden.
Meer over deze laatste twee opties in het volgende onderdeel.

Afbeelding “Draaien” en “Bijsnijden”


Om een foto te “Draaien” kunnen we dus gebruik maken van het dialoogvenster “Grootte en positie”, maar we kunnen hiervoor ook het groene cirkeltje gebruiken dat verschijnt, in het midden, bovenaan de foto wanneer deze is geselecteerd.

Plaats de muisaanwijzer over het cirkeltje, wanneer dit wijzigt in een rond pijltje, klik en sleep je dit naar links of rechts.


Wens je iets preciezer te werken, gebruik je toch maar het dialoogvenster “Grootte en positie”, waarin je in het vak “Draaihoek” de juiste hoek kunt ingeven.

 

Om een foto “bij te snijden” selecteer je de foto, en klik je de knop “Bijsnijden” in het lint.

Met de functie “Bijsnijden” kunnen we delen uit onze foto wegsnijden.

Selecteer de afbeelding, en klik de knop “Bijsnijden” onder het contextuele tabblad “Opmaak” in het lint.
Onze muisaanwijzer veranderd in een “bijsnijdgereedschap”, en aan de randen en hoeken van de foto verschijnen “bijsnijdmarkeringen”.
Plaats je muisaanwijzer over één van deze “bijsnijdmarkeringen”, en klik en sleep deze om dat deel van de foto weg te snijden.

Je kan dit herhalen, tot je het deel hebt van de foto, dat je wil behouden.

Hetzelfde kan je bereiken met het dialoogvenster “Grootte en positie”, waarin je de linker-,
de rechter-, de boven-, en de onderkant kunt instellen, die je wil wegsnijden.
Maar ik denk dat je dit zelf wel al had gevonden.

Formidabel U hebt Les 29 voltooid START VOLGENDE LES