Het ingeven van veldeigenschappen

Het ingeven van veldeigenschappen gebeurt in het Design View venster van onze tabel.
Wanneer we een tabel openen in Design View wordt ons venster in twee helften gedeeld.
De bovenste helft, is wat we noemen de “table design grid” dient om onze veldnamen in te geven, het data type in te geven en eventueel kan men er nog een omschrijving aan toe voegen.

Het onderste deel is het veldeigenschappen (Field Properties) venster.

In dit venster bepalen we alle eigenschappen die betrekking hebben op het geselecteerde veld.

Het Field Properties venster bestaat uit twee tabbladen: General en Lookup

Het is hier waar we de veldeigenschappen van het geselecteerde veld instellen.

Om een veldeigenschap toe te kennen aan een veld moeten we eerst weten in welke van de twee tabs we deze kunnen vinden.
Bijna steeds zal je de eigenschap terug vinden onder de tab General
De Lookup tab gebruiken we enkel als we manueel de eigenschappen van de lookup velden willen aanpassen.

De “General” tab bevat veldeigenschappen die ons toe laten alle velden naar onze wensen in te stellen. (bvb een standaard waarde instellen, de grootte van het veld instellen etc.)

Als je de cursor plaatst in een eigenschap tekstbox, geeft Access je informatie betreffende deze functie.

Mocht je nog vragen hebben i.v.m. een bepaalde eigenschap, plaats je de cursor in de eigenschap tekstbox, en klik op F1.

Windows zal een nieuw venster openen met daarin alle informatie betreffende de eigenschap.

Het “Field Size” veldeigenschap

We kunnen de Field Size eigenschap zo instellen dat we slechts een maximum aantal karakters toelaten. In de afbeelding hierboven is de Field Size 50, wat de standaard waarde is, je kan dit steeds aanpassen naar het gewenste aantal, in een tekstveld is dit maximum 255 karakters.

Nummervelden zijn verschillend van tekstvelden, je hebt de keuze tussen de volgende eigenschappen:

Byte, Integer, Long Integer, Single, Double, Replication ID en Decimal.
De verschillende eigenschappen zijn in de volgende tabel geïllustreerd:

De weergave van het veldeigenschap voor Date/Time velden

We hebben de keuze uit volgende weergaves voor de Date/time velden:

De weergave van het veldeigenschap voor Logische velden

We hebben de volgende keuzes voor de weergave van Logische velden:

 

Standaard waarden ingeven voor velden

Je kan een standaard waarde ingeven voor een veld. Je kan deze waarde halen uit een andere tabel of query of gewoon een tekst intypen.
Stel je moet 100 adressen ingeven in de databank die bijna allen uit de stad Antwerpen komen.
Dan type je Antwerpen in het vak “Default Value”

Wanneer je nu overschakelt naar Datasheet view om de adressen in te vullen, is het veld woonplaats reeds ingevuld. Je kan dit uiteraard steeds wijzigen door erop te dubbelklikken en de juiste woonplaats in te typen.

Ingeven van een Invoermasker (Input Masks)

Een Input Mask bepaalt hoe de ingevoerde data er zal uitzien. Je kan Input masks gebruiken op Text en Date/Time velden.

Om een Input Mask op te zetten selecteren we eerst het veld, plaatsen de cursor in het tekstveld Input Mask en klikken op het knopje helemaal rechts van het tekstveld.

Eénmaal we de knop hebben ingedrukt start de wizard:
Overloop de stappen uit de wizard en klik op Finish éénmaal je tevreden bent.

 

Het opzetten van validatieregels en reacties

We gebruiken validatieregels om specifieke regels aan een bepaald veld te geven bvb:
Stel, je wil een geboortedatum ingeven in een bepaald veld. deze datum kan uiteraard niet in de toekomst liggen. Dus geven we als validatieregel het volgende in : <NOW() en klikken op OK

De datum die je dan wil ingeven MOET van vandaag zijn of eerder.

In het vak validatietekst geven we de tekst in die we willen tonen als de gebruiker toch een datum wil ingeven die groter is dan vandaag.

Het eisen van een gegevens input (Required field)

Je kan eisen dat er gegevens worden ingevuld in een veld door de eigenschappen van het tekstvlak Required op Yes te plaatsen.

 

Formidabel U hebt Les 4 voltooid START VOLGENDE LES