Vervagen/verscherpen

Wanneer we bepaalde delen van een afbeelding willen vervagen of verscherpen gebruiken we hiervoor het gereedschap “Vervagen/Verscherpen”.
Selecteer hiervoor het gereedschap (1) in de gereedschapskist, kies vervagen of verscherpen (2) in het optievenster en klik in de afbeelding op de plaats die je wil wijzigen.
Let op, dit gereedschap is enkel nuttig wanneer je kleine delen in een afbeelding wil wijzigen.
Moet je een hele laag vervagen of verscherpen gebruik je hiervoor beter een filter.
Maar hierover later meer.

 

Smeren

Met het gereedschap “Smeren”, ook wel “Natte vinger” genoemd, simuleer je het slepen van een vinger door natte verf. Het gereedschap neemt de kleur over van de plaats waar de streek begint, en duwt deze in de richting waarin je sleept. Je kunt bestaande kleuren in een afbeelding uitsmeren of de voorgrondkleur over de afbeelding uitsmeren.

Selecteer het gereedschap “Smeren”. Stel de gewenste opties in op de optiebalk en sleep in de afbeelding om de kleur uit te smeren.

 

 

Tegenhouden en Doordrukken

Met het gereedschap Tegenhouden en Doordrukken kunnen we gebieden van een foto lichter of donkerder maken.
Je kunt “Tegenhouden” gebruiken om details in schaduwen naar voren te brengen, en “Doordrukken” om details in hooglichten naar voren te brengen.

Selecteer het gereedschap “Tegenhouden/Doordrukken”.
Kies “Lichter” of “Donkerder” in het optiemenu, en klik en sleep over het deel van de afbeelding dat je wil wijzigen.

 

Formidabel U hebt Les 28 voltooid START VOLGENDE LES