Office 2010 - Word

Les 40: Enveloppen

40/66 Lessen 

Enveloppen maken

Om de geadresseerde af te drukken op een envelop, kies je het tabblad “Verzendlijsten” in het lint, en klik je de knop “Enveloppen”.
les40_image001

Dit opent het dialoogvenster “Enveloppen en Etiketten” met twee tabbladen waarvan het tabblad “Enveloppen” is geselecteerd.
les40_image002

Hebben we de naam en het adres van de geadresseerde in onze brief staan, en hebben we dit geselecteerd VOOR we de knop “Enveloppen” drukken in het lint, dan wordt dit automatisch ingevuld in het vak “Geadresseerde”.
Indien dit niet het geval is, kan je dit gewoon typen.

De afzender, ik dus in dit geval, wordt ook automatisch ingevuld.
Ik hoor je al denken, hoe kan Word nou weten wie de afzender is ????
Wel, hij weet dit niet.
Maar je kunt dit instellen.
Navigeer naar de backstage weergave, en klik de knop “Opties”.
Kies het tabblad “Geavanceerd”, en helemaal onderaan in het vak “Adres” typ je de naam en het adres van de afzender.
les40_image003

Is het adres van de afzender reeds geprint op je enveloppen, selecteer je het vakje “Weglaten” in het dialoogvenster “Enveloppen en etiketten”.
Wanneer dit is aangevinkt kan je zien in het voorbeeldgedeelte dat dit is weggelaten.

Om de envelop af te drukken klik je de knop “Afdrukken”.

Opties

Wanneer we enveloppen printen, hebben we een aantal opties die we kunnen instellen.
Klik hiervoor de knop “Opties” in het dialoogvenster “Enveloppen en Etiketten”.
Dit opent het dialoogvenster “Envelopopties”:
In dit dialoogvenster hebben we twee tabbladen:
les40_image004
1. Envelopopties:

  • In het bovenste vak geef je het Envelopformaat in, door te klikken op het naar beneden wijzend pijltje.
  • Het lettertype voor geadresseerde en afzender.
  • Klikken op de knop “Lettertype” opent een nieuw dialoogvenster waar we het lettertype, de grootte, de kleur, en een aantal effecten kunnen ingeven.
  • En voor beiden, de positie waar de tekst wordt geprint.

2. Afdrukken:
In het tweede tabblad “Afdrukken” stellen we de afdrukopties in. De afdrukopties worden gebaseerd op de printer waar de envelop wordt afgedrukt.
les40_image005
In de bovenste sectie van dit tabblad kies je een invoermethode. Word doet je een voorstel, maar je kunt dit steeds wijzigen door een ander te klikken.
De opties “Tekst naar boven” of “Tekst naar beneden”.
De optie “Rechtsomdraaien”.
En de optie voor de “Papierinvoer”.
Sommigen van deze worden duidelijk weergegeven in het voorbeeld.
Anderen zal je eerst eens moeten afdrukken op een gewoon blad papier, om hiervan de uitwerking te kunnen zien.
Klik de knop OK wanneer je klaar bent.

In het dialoogvenster ‘Enveloppen en etiketten” kan je de envelop toevoegen aan je document.
Klik hiervoor op de knop “Aan document toevoegen”.
Dit voegt de envelop toe aan je document als eerste pagina.
les40_image006

Formidabel U hebt Les 40 voltooid START VOLGENDE LES