Photoshop - CS5

Les 46: Lagen (1)

46/94 Lessen 

 

 

Wat zijn lagen?

Eén van de belangrijkste functies in Photoshop zijn lagen.
Maar wat is een laag?
In z’n simpelste vorm is een laag een transparant platform dat gegevens bevat. Die gegevens kunnen van alles zijn, bijvoorbeeld tekst, foto, een tekening, simpel weg van alles.
Heb je verschillende lagen, dan worden deze boven elkaar geplaatst.
De gegevens op een laag, zijn totaal onafhankelijk van de gegevens op een andere laag.
Om met lagen te werken open je uiteraard eerst het deelvenster “Lagen”.

Om een laag te verbergen klik je het oog-icoontje aan de linkerzijde van de laag.
Om alle lagen te verbergen met uitzondering van diegene waarop je klikt, hou je de Alt-toets op je toetsenbord ingedrukt terwijl je het oog-icoontje klikt.
Om terug allen te tonen, herhaal je deze handeling.

Om een laag toe te voegen klik je de knop “Een nieuwe laag maken” (1), onderaan het deelvenster “Lagen”.
Belangrijk. Om een laag te bewerken selecteer je deze eerst in het deelvenster “Lagen”, anders zou het wel eens kunnen dat je uren aan het werk bent op de verkeerde laag.

Het voordeel van te werken met lagen, is dat je de gegevens op de verschillende lagen afzonderlijk kunt bewerken, en verplaatsen.
Om de gegevens van een laag te verplaatsen selecteer je eerst de laag, je selecteert het gereedschap “Verplaatsen” in de gereedschapbalk, en je klikt en sleept dit naar de gewenste positie.

Het deelvenster “Lagen”

Wat vinden we zoal in het deelvenster “Lagen”.
Bovenaan hebben we het vak “Overvloeimodus”.
In het vak overvloeimodus bepalen we de overvloeistijl van een laag met de onderliggende laag. Maar hierover heel wat meer in latere lessen.
Daarnaast hebben we het vak “Dekking”. In het vak dekking bepalen we de transparantie van de laag. Hoe lager het percentage, hoe hoger de transparantie.
Daaronder hebben we het vak “Vul:”. Met het vak “Vul:” bepalen we de transparantie van de gegevens in de laag, zonder de transparantie te wijzigen van eventuele toegepaste effecten.
Links daarnaast hebben we vier knopjes. Allen hebben iets te maken met de manier van vergrendelen van de laag. Wanneer je de muisaanwijzer beweegt over deze icoontjes word je wel duidelijk wat deze juist vergrendelen.Daaronder hebben we de verschillende lagen.
Een laag bestaat uit drie delen.
Het eerste deel is het oog-icoontje (1). Wat dit doet heb ik je al verteld in de vorige les.
Daarnaast vinden we een miniatuurweergave (2) met de inhoud van de laag. Je kunt de afmetingen van de miniatuurweergave wijzigen door deze te rechtsklikken, en te kiezen voor “Geen miniaturen”, “Kleine miniaturen” enzoverder.
En als laatste hebben we de titel (3) van de laag. Standaard krijgt deze de naam “Laag 1”, “Laag 2”, etc. Je kunt deze wijzigen door de naam te dubbelklikken.

Onderaan het deelvenster hebben we nog een menubalkje.
Ik zal deze even overlopen van rechts naar links.
Helemaal rechts hebben we het vuilbakicoontje. Deze dient om de geselecteerde laag te verwijderen.
Links daarvan hebben we een icoontje om een nieuwe laag toe te voegen. Wanneer je deze klikt, zal een laag worden toegevoegd boven de geselecteerde laag.
Daarnaast hebben we het map-icoontje. Deze maakt een map aan in het deelvenster waar we verschillende lagen in kunnen onder brengen. Dit is handig wanneer je werkt met vele lagen en een beetje georganiseerd wil werken.
De volgende drie knoppen zijn “Nieuwe aanpassingslaag”, “Laagmasker” en “Laagstijl”. Allen komen ook uitgebreid aan bod in deze cursus.
En als laatste, deze uiterst links, hebben de nog de knop “Lagen koppelen”. Hiervoor moet je minstens twee lagen selecteren in het deelvenster. Klik je vervolgens deze knop, dan worden deze lagen met elkaar gekoppeld. Wat betekent dat wanneer je bijvoorbeeld de inhoud van een laag verplaatst, de inhoud van de gekoppelde laag ook wordt verplaatst. Wens je deze terug te ontkoppelen, selecteer je opnieuw de lagen, en klik je nogmaals deze knop.

Wanneer je een laag verwijdert, kun je deze terug plaatsen door de sneltoetscombinatie Ctrl + Z te klikken op je toetsenbord, of door middel van het deelvenster “Historie”.
Maar ook hierover later meer.

Wanneer je klikt op het naar benedenwijzend pijltje helemaal rechts in de menubalk van het deelvenster “Lagen”, ontvouwt zich een menu met verschillende opdrachten. Diezelfde opdrachten, plus nog een aantal andere, vind je ook terug onder de knop “Laag” in de menubalk en worden later in dit onderwerp van deze cursus besproken.

Formidabel U hebt Les 46 voltooid START VOLGENDE LES