Photoshop - CS5

Les 24: Kleurcorrecties (3)

24/94 Lessen 

 

 

Helderheid/contrast

De functie “Helderheid/contrast” is denk ik, wel de meest simpele manier om de helderheid van een foto te wijzigen.
Het enige wat je hiervoor hoeft te doen is de knop “Afbeelding” in de menubalk klikken, te kiezen voor “Aanpassingen” in het drop-downmenu, en te klikken op “Helderheid/contrast”.
Dit toont ons het dialoogvenster “Helderheid/contrast” waar we door middel van twee schuifregelaars de helderheid en het contrast kunnen aanpassen (1).
Hetzelfde kun je doen door de muisaanwijzer boven de schuifregelaar te plaatsen, en wanneer de cursor wijzigt in een handje, te klikken en te slepen (2).
Wens jij liever de waarden in te typen, geen probleem, plaats de cursus in het invulvak en typ (3).

Een tweede manier om de helderheid en het contrast aan te passen, is door gebruik te maken van een aanpassingslaag. Meer over aanpassingslagen vertel ik je in een later hoofdstuk van deze cursus, maar dit wil ik je toch nog even tonen.
Een aanpassingslaag is een laag die je toevoegt aan je foto en waar je de aanpassing op aanbrengt.
Niks nieuws hoor ik je al denken en dat klopt, we hadden hiervoor reeds een knop (4) onderaan het deelvenster “Lagen” in de vorige versies van Photoshop.
Wat wel nieuw is, is het deelvenster “Aanpassingen”.

Om een aanpassingslaag toe te voegen is het eerste wat je doet, het deelvenster “Lagen” (1) en het deelvenster “Aanpassingen” (2) openen.
Klik hiervoor de knop “Venster” in de menubalk en kies “Lagen” en “Aanpassingen” in het drop-downmenu.

Bovenaan het deelvenster “Aanpassingen” (2) vinden we 15 verschillende icoontjes (3) met 15 verschillende opdrachten voor aanpassingslagen.
Veel zeggen deze niet, maar wanneer je de muisaanwijzer over een icoon beweegt, zal de naam hiervan verschijnen.
Wat wij nodig hebben is de opdracht “Helderheid/contrast”, dit is het eerste icoontje.

Wanneer we hierop hebben geklikt, wordt een aanpassingslaag toegevoegd (1) aan het deelvenster “Lagen”.
Een aanpassingslaag bestaat uit twee delen, welke worden weergegeven door twee icoontjes.
Het linkse deel (icoon) vertegenwoordigt de aanpassing, het rechtse deel (icoon) een masker.
Het “Maskerdeel” hebben we niet nodig voor wat ik je wil tonen (meer over maskers in een latere les). Dus dit deel kun je naar de vuilbak slepen (2) onderaan rechts in het deelvenster “Lagen”.
In het dialoogvenster dat verschijnt klik je de knop “Verwijderen”.

Wat je nu nog zou over moeten hebben is de aanpassingslaag met slechts één icoontje (3).

Wanneer de aanpassingslaag is geselecteerd, wijzigt het deelvenster “Aanpassingen” met daarin de instrumenten om de helderheid en het contrast aan te passen (4).
Dit is een verschil met eerdere versies van Photoshop, waar voor elke aanpassing een dialoogvenster werd geopend.

Het voordeel van een aanpassingslaag te gebruiken om kleurcorrecties toe te voegen, is dat je op elk moment deze aanpassing kunt wijzigen of verwijderen, en vooral dat deze wijzigingen niet worden toegepast op de foto maar op een bovenliggende laag.
Heb je de wijzigingen aangebracht, moet je de foto wel opslaan onder een formaat dat lagen ondersteund, bijvoorbeeld PSD of TIFF. Maar ook hierover meer wanneer ik het heb over “lagen”.

Om terug te keren naar de lijst met verschillende aanpassingen klik je het naar rechtswijzend pijltje in de menubalk van het deelvenster “Aanpassingen” (5), of selecteer je de onderliggende laag, de “Achtergrondlaag”.
Maar meer over lagen, aanpassingslagen en maskers in volgende lessen, we gaan eerst nog even verder met “Kleurcorrecties”.

Formidabel U hebt Les 24 voltooid START VOLGENDE LES