Office 2010 - PowerPoint

Les 12: Opmaken van tekst (3)

12/59 Lessen 

Knippen, kopiëren en plakken

Het eerste wat we moeten doen, wanneer we iets willen kopiëren, is het item selecteren dat we willen kopiëren.

Dus, selecteer het item, wat het ook is, dat maakt niet uit.

Klik de knop “Kopiëren” in het lint. De sneltoets hiervoor is Ctrl + C

Plaats de cursor in de dia op de plaats waar je de gegevens wil plakken, en klik de knop “Plakken” in het lint. De sneltoets hiervoor is Ctrl + V.

Je kunt de informatie zoveel maal plakken dat je wenst.

Diegenen onder ons die reeds met de eerdere versie van PowerPoint hebben gewerkt, zien dat er een naar benedenwijzend pijltje naast de knop “Kopiëren” staat.
Wanneer je hierop klikt, verschijnt er een drop-downmenu waar je de keuze hebt het object te kopiëren of te dupliceren.
Kopiëren gebruik je wanneer je het object wil plakken in een andere dia of een andere voorstelling, dupliceren gebruik je wanneer je een duplicaat wil hebben van het object, in dezelfde dia.

 

Om informatie te knippen uit je dia, klik je de knop “Knippen” in het lint, deze bevindt zich boven de knop “Kopiëren”. De sneltoets hiervoor is Ctrl + X.

Plaats de cursor in de dia op de plaats waar je de gegevens wil plakken, en klik de knop “Plakken” in het lint.

 

Een andere manier om iets te kopiëren is het item te selecteren, de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt te houden, en het item te verslepen. Laat de muisaanwijzer los op de plaats waar je de kopij wil plaatsen.

Wens je de hele tekst uit een aanduidingvak te kopiëren, hoef je deze niet allemaal te selecteren, maar selecteer je het aanduidingvak, en klik je daarna de knop “Kopiëren”.

Selecteer een andere dia, en klik de knop “Plakken”.

Het aanduidingvak wordt op juist dezelfde positie geplakt.

Wanneer we een heel aanduidingvak kopiëren, wordt de opmaak van dat aanduidingvak mee gekopieerd.

 

Nieuw in PowerPoint 2010 echter is dat we nu een voorbeeld kunnen zien voor er is geplakt.
Klik hiervoor het naar benedenwijzend pijltje onder de optie “Plakken”.
In het drop-downmenu dat verschijnt zie je de verschillende plakopties.
Wanneer je de muisaanwijzer over de verschillende plakopties beweegt, zie je het resultaat reeds verschijnen in het werkblad.
Ben je tevreden, klik je het icoon van de plakoptie.

 

De knoppen “Ongedaan maken” en “Herhalen”

De knoppen “Ongedaan maken” en “Herhalen” zijn misschien wel de meest gebruikte knoppen in een PowerPoint voorstelling.

Deze knoppen vinden we in de werkbalk “Snelle toegang”.

De knop “Ongedaan maken” zal de laatst uitgevoerde handeling ongedaan maken.

Wens je meerdere handelingen ongedaan te maken, kan je meermaals klikken op deze knop, of het naar beneden wijzend pijltje klikken, en te klikken op de handeling in de lijst tot waar je terug wil keren.

Wanneer je kiest voor deze laatste optie worden alle tussenliggende handelingen ook ongedaan gemaakt.

 

Hetzelfde geldt voor de knop “Herhalen”.

Deze knop is uiteraard maar beschikbaar, wanneer je iets hebt ongedaan gemaakt.

 

De sneltoets voor “Ongedaan maken” is Ctrl + Z, en de sneltoets voor “Herhalen” is Ctrl + Y.

 

De knop “Spelling”

Met de knop “Spelling” controleren we spellingfouten in onze teksten.

De knop “Spelling” staat niet standaard in de werkbalk “Snelle toegang”.

Wens je deze toe te voegen, en weet je niet hoe, lees dan even les 1 van deze cursus.

Wens je liever gebruik te maken van een sneltoets, klik dan de toets F7 op je toetsenbord.

Een derde manier is door de tekst te rechtsklikken, en te kiezen voor “Spelling”.

Een vierde manier is het tabblad “Controleren” te selecteren in het lint, en te klikken op de knop “Spelling”.

 

Hoe je het ook doet, het dialoogvenster “Spelling” verschijnt:

Het eerst woord dat verkeerd is gespeld in onze tekst, wordt weergegeven in het vak “Niet in woordenlijst”.

In het derde vak worden er een aantal suggesties gedaan door PowerPoint.

In het tweede vak wordt de eerste suggestie ingevuld.

 

Aan de rechtse kant van het dialoogvenster hebben we een aantal knoppen.

Klikken op de knop “Negeren” zal deze spellingfout één keer negeren.

Klikken op de knop “Alles negeren”, zal deze fout altijd negeren wanneer deze voorkomt in de tekst.

Hetzelfde voor de knoppen “Wijzigen” en “Alles wijzigen”.

“Wijzigen” zal dit woord éénmaal wijzigen, “Alles wijzigen” zal al deze woorden, wanneer ze verkeerd zijn gespeld, wijzigen.

De knop “Toevoegen” zal het woord toevoegen aan het woordenboek, dat beschikbaar is in elke Microsoftapplicatie.

De knop “AutoCorrectie” laat ons toe dit woord toe te voegen aan de optie AutoCorrectie, waarover later meer.

 

Het woord dat volgens PowerPoint verkeerd is gespeld wordt rood onderlijnd.
Voor de rest ga ik hier niet veel meer over zeggen, dit is voor elke applicatie van Microsoft Office gelijk.

 

De knop “Hoofdlettergebruik”

In PowerPoint kunnen we makkelijk het hoofdlettergebruik aanpassen.

De knop “Hoofdlettergebruik” vinden we in de groep “Lettertype” onder het tabblad “Start” in het lint.

Om het “Hoofdlettergebruik” te gebruiken, selecteer je eerst de tekst die je wilt wijzigen, en klik je daarna de knop “Hoofdlettergebruik”.

Dit opent een drop-downmenu met de verschillende opties.

Al deze lijken me wel duidelijk.

Klik de optie in de lijst die je wil gebruiken.

 

Formidabel U hebt Les 12 voltooid START VOLGENDE LES