Grafische objecten invoegen

Image1les7

Het makkelijk grafische objecten in te voegen, dit doe je met behulp van de werkbalk ‘Tekenen’ (Drawing) die je vindt onder het menu ‘Beeld’ (View) ® submenu ‘Extra werkbalken’ (Toolbars), of door te klikken met de RECHTER muisknop om een lege plaats in de werkbalk, zodra je deze selecteert verschijnt deze onderaan het venster.

Image2les7

(werkbalk tekenen)

De werkwijze is voor al deze knoppen dezelfde :
-klik op de knop in de werkbalk en laat de muisknop los
-je kiest de plaats in je werkblad waar je de tekening wil plaatsen en met de muisknop ingedrukt sleep je om te tekenen.
Zo teken je makkelijk lijnen, rechthoeken en ovalen.

Een vierkant of cirkel tekenen hou dan de Shift-toets ingedrukt tijdens het slepen.

De knop ‘vrije vorm’ gebruik je om veel-hoeken te tekenen:
-klik op de knop ‘vrije vorm’ (AutoShapes)
-kies de plaats waar je de tekening wil beginnen en sleep met je muis naar het eerste hoekpunt waar je opnieuw klikt, dit herhaal je voor elk hoekpunt dat je wil maken, op het laatste hoekpunt klik je twee maal om het tekenen te beëindigen.

Image3les7

Meerdere figuren van hetzelfde type tekenen dubbelklik je op de knop, heb je het gewenste aantal figuren getekend, druk je nogmaals op de knop om deze weer af te zetten

De kleur van bepaalde figuren wijzigen: selecteer het figuur, druk op het pijltje naast de knop ‘kleuren’  en kies een kleur

Een tekstvak invoegen:

  • -klik op de knop ‘Tekstvak’ 
  • -klik op de plaats waar de linkerbovenhoek van het tekstvlak moet komen en sleep tot het de gewenste grootte heeft.

de grootte van het tekstvak kan men steeds wijzigen door het tekstvlak te selecteren en te slepen met de selectieblokjes aan de rand van het vak.

de opmaak van de tekst kan men ook steeds wijzigen door het tekstvak te selecteren en op de rand te dubbelklikken.

-de cursor verandert in een knipperende lijn, typ je tekst, de tekst loopt in het tekstvak automatisch door naar de volgende regel, om een nieuwe lijn te beginnen druk je op de Enter-toets.
-klik ergens in het werkblad om het tekstvak te verlaten

Het koppelen van een tekstvak aan een bepaalde cel :

  • typ een tekst in cel A10
  • geef de tekst een opmaak naar uw zin
  • klik op de knop ‘tekstvak’
  • klik ergens in het werkblad waar je de tekst wil plaatsen
  • klik en typ in de formulebalk : =A10

Telkens je de tekst in cel A10 wijzigt wordt ook de tekst in het tekstvak gewijzigt.

Invoeren van afbeeldingen :

  • klik op ‘Invoegen’ (Insert) en kies het submenu ‘Afbeelding’ (Picture)
  • je hebt nu de keuze, of een eigen logo of afbeelding uit een bestand op de harde schijf, of een afbeelding uit de ‘Clip Art’ collectie die meegeleverd zijn bij Excel.
  • kies bvb. ‘Clip Art’
  • kies de gewenste afbeelding en druk op OK
  • de afbeelding wordt ingevoegd
  • je kan ook deze afbeelding steeds bewerken in Excel. (zie verder)

Grafische objecten opmaken :

Om een grafische objecten te verplaatsen, vergroten, verkleinen, toevoegen of wijzigen, steeds moet men eerst het object selecteren :

Selecteren van objecten :

om een opgevuld object te selecteren klik je op een willekeurige plaats in het object
-om een niet opgevuld object te selecteren klik je op de rand van het object.

-je kan verschillende objecten selecteren met behulp van de knop ‘Selecteren’ op de tekenbalk.
Klik op de knop ‘Selecteren’  en sleep een kader rond de objecten die je wil selecteren
-Je kan verschillende objecten selecteren met behulp van de Shift-toets. Klik op het eerste object en houd de Shift-toets ingedrukt terwijl je klikt op de volgende objecten

Om de selectie ongedaan te maken klik je ergens in het werkblad

Vergroten en verkleinen van objecten

-selecteer het object, er verschijnen vierkantjes langs de rand van het object (selectiegrepen)
-plaats de muiswijzer op de selectiegreep, er verschijnt een dubbele pijl, sleep de selectiegreep naar onder, boven links of rechts tot je het gewenste formaat hebt bereikt.
-om het object te verwijderen druk je op de ‘Delete-toets’

Wens je bij het vergroten of verkleinen de verhoudingen te behouden, hou dan de Shift-toets ingedrukt terwijl je sleept om de grootte te wijzigen

Verwijderen, verplaatsen en groeperen van objecten

Verplaatsen van een object doe je door het te selecteren en te slepen
Verwijderen doe je door het te selecteren en op de Delete-toets te drukken

Je kan verschillende objecten over elkaar plaatsen d.m.v. de knoppen ‘naar achtergrond’ of ‘naar voorgrond’ in de tekenwerkbalk.

Image6les7

Je kan verschillende objecten groeperen zodat ze samen één object vormen :

Selecteer de objecten

Druk op de knop ‘Objecten groeperen’ in de werkbalk 

Gegroepeerde objecten kan je als één object verplaatsen, vergroten of verkleinen

Een gegroepeerde objectgroep kan je steeds opheffen door op de knop ‘Objectgroep opheffen’
te klikken.

Om het object te kopiëren naar een andere locatie op hetzelfde blad, sleep je het obeject terwijl je de ‘Controle-toets’ ingedrukt houdt

Om het object te kopiëren naar een ander werkblad selecteer je het object, klik op het menu ‘Bewerken’ (Edit) terwijl je de Shift-toets ingedrukt houdt.
In het menu ‘Bewerken’ kies je de optie ‘Figuur kopiëren’(Copy Picture), in het dialoogvenster kies je voor ‘Vorm als op scherm’ (As shown on Screen) en ‘Opmaak figuur’ (Format – Picture) en klik op OK, open het nieuwe werkblad, klik op ‘Bewerken’ (Edit) terwijl je de Shift-Toets ingedrukt houdt en in het rolmenu kies je de optie ‘figuur plakken’ (Paste Picture)

Opmaak van object wijzigen :

je kan bvb een schaduw aanbrengen, selecteer het object en klik op de knop schaduw

je kan je afbeelding 3D maken

om een overzicht te krijgen van de mogelijkheden klik je met de RECHTER muisknop op het object, in het snelmenu kies je optie ‘Object-eigenschappen’ (Format Picture). In het dialoogvenster heb je verschillende tabbladen waarmee je alle mogelijkheden krijgt die de opmaak van het object kunnen beïnvloeden.

Opmaak van een cel veranderen op basis van een aantal voorwaarden :

  • klik in cel I5
  • klik in het menu ‘Opmaak’ (Format) op de optie ‘Voorwaardelijke opmaak’ (Conditional Formatting)
  • in het dialoogvenster selecteer je in het eerste veld ‘Celwaarde is’ (Cell Value is)
  • in het tweede veld selecteer je ‘kleiner dan‘ (Less than)
  • plaats de cursor in het derde veld en kies H5

Excel maakt automatisch een absolute referentie door $-tekens te plaatsen in de celverwijzing, verwijder deze $-tekens indien dit niet de bedoeling is.

Image11les7

  • -klik op de knop ‘Opmaak’ (Format)
  • -kies tekenstijl vet en kleur rood
  • -klik op OK
  • -klik nogmaals op OK
  • -selecteer de cel I5
  • -klik op de knop ‘Kopiëren’ (Copy)
  • -selecteer de overige onderstaande cellen en klik op de knop ‘Plakken’ (Paste)

Image12les7

  • alle gegevens die niet voldoen aan de ingestelde voorwaarden worden rood en vet ingekleurd
Formidabel U hebt Les 7 voltooid START VOLGENDE LES