Het programma Excel

Excel is een spreadsheetprogramma waarmee we gegevens kunnen berekenen, vergelijken, ordenen en presenteren.
Je kunt Excel starten door te dubbelklikken op het icoontje op je bureaublad, of door te klikken op de knop Start, links onderaan in de taakbalk, wijs naar programma’s en klik op Microsoft Excel.
Eénmaal Excel gestart kunnen we onmiddellijk beginnen met het aanmaken van spreadsheets.
Maar laat ons eerst even kijken wat we zoal te zien krijgen bij het opstarten van Excel.
Wil je vlug en efficiënt kunnen werken met Excel, moet je weten waar je alles kunt vinden.

les01_image01

We kunnen van alle werkbalken waar uiterst links een blokje met streepjes staat, een zwevende balk maken door op de streepjes te klikken en te slepen naar de plaats waar je hem wil hebben.

les01_image12

De balk terug plaatsen doen we door op de titel van de balk te klikken, en te slepen naar de plaats vanwaar ie kwam.

De titelbalk

Deze balk geeft de naam van ons document, plus de knoppen:

minimaliseren : les01_image02
maximaliseren : les01_image03
vorig formaat : les01_image04
sluiten : les01_image05

Klikken we helemaal links in de titelbalk op het Excel-icoontje, openen we een dropdown-menu die ons dezelfde keuzes geeft als de knoppen die we aan de rechter kant vinden van de titelbalk.
Naast het icoontje vinden we de naam terug van de applicatie: “Microsoft Excel”.
De naam die we hebben gegeven aan ons bestand vinden we naast de applicatie-titel.

De menubalk

les01_image06

(Bestand) (Bewerken) (Beeld) (Invoegen) (Opmaak) (Extra) (Data) (Venster) (Help) (Typ een vraag)

In de menubalk vinden we tal van menu-namen, die we opdrachten of commando’s noemen.
Klikken op deze opdrachten, geeft ons een dropdown-menu waaruit we een keuze kunnen maken uit om het even welke functie.
Kies je een opdracht waar een pijltje achter staat verschijnt er een tweede rolmenu. Om een menu te sluiten zonder een opdracht te kiezen klik je nogmaals op de menu-naam of je klikt ergens buiten het menu.

Is een opdracht grijs, dan betekent dit dat deze nu niet beschikbaar is, zo is bvb. de opdracht ‘Plakken’ (paste), in het menu ‘Bewerken’ (edit), grijs als je niet eerst kopiëren (Copy) of knippen (Cut) hebt gebruikt.

Staat er een sneltoets vermeld achter een opdracht betekent dit, dat je met deze toetsencombinatie de opdracht versnelt kan kiezen, zonder het menu eerst te moeten openen.
De knoppen minimalizeren, sluiten etc. in de menubalk, hebben betrekking op ons bestand, niet op de applicatie.

Merk op dat bij elke opdracht een streepje onder een bepaalde letter staan (bvb bij File staat de F onderstreept, bij Edit de E).
Klik je nu op de F op je toetsenbord terwijl je de Alt-toest ingedrukt houdt, dan zal deze opdracht worden uitgevoerd.
Dit kan handig zijn voor mensen die graag met sneltoetsen werken.

De standaard werkbalk

les01_image07

De standaard werkbalk beschikt over de meeste opdrachten die standaard worden gebruikt bij Excel.
Overzicht:

Image01 nieuw bestand Image02 openen van bestand
Image03 opslaan van bestand Image04 email je bestand
Image05 zoeken Image06 printen van bestand
Image07 afdrukvoorbeeld Image08 spelling controle
Image09 knippen Image10 kopiëren
Image11 plakken Image12 opmaak kopiëren/plakken
Image13 ongedaan maken Image14 opnieuw
Image15 invoegen van Hyperlink Image16 autosom
Image17 aflopend sorteren Image18 oplopend sorteren
Image19 wizard grafieken Image20 tekenen
Image22 hulp Image21 werkblad inzoomen/uitzoomen
Image23-2 werkbalk opties
(klikken op dit pijltje laat ons toe snel en makkelijk onze balk aan te passen)

Sommige knoppen hebben een zwart pijltje naast zich, klikken op dit pijltje geeft een submenu weer, waaruit je dan je keuze kunt maken.

les01_image11

De opmaakwerkbalk

les01_image08

De opmaakwerkbalk geeft ons tal van mogelijkheden waarmee we het uiterlijk van ons document kunnen wijzigen.
Het is van belang ons document zo op te stellen dat het makkelijk en overzichtelijk te lezen is.

Image01-1 lettertype
Image02-1 tekengrootte Image03-1 Vet
Image04-1 Italic Image05-1 Onderlijnd
Image06-1 links uitlijnen Image07-1 centreren
Image08-1 rechts uitlijnen Image09-1 samenvoegen meerdere cellen
Image10-1 valuta opmaak Image11-1 percentage opmaak
Image12-1 duizendtal notatie Image13 meer decimalen
Image14-1 minder decimalen Image15-1 inspringing verkleinen
Image16-1 inspringing vergroten Image17-1 randopmaak
Image18-1 opvulkleur Image19-1 tekstkleur
Image23 werkbalk opties
(klikken op dit pijltje laat ons toe snel en makkelijk onze balk aan te passen)

De formulebalk

les01_image09

De formulebalk vinden we normaliter onder de Opmaakwerkbalk.
In het linkse vak (naamveld) vinden we de naam van de geselecteerde cel in je werkblad.
In het rechtse vak (formuleveld) fx (of = in Office ’97 en 2000), plaatsen we onze formule.

De werkbalk tekenen

les01_image10

Met de werkbalk Tekenen is het mogelijk diverse objecten als lijnen, pijlen, cirkels, rechthoeken, foto’s etc. in te voegen in ons spreadsheet.

Image01-2 tekenopties Image02-2 selectie pijl
Image03-2 keuze uit meerdere vormen Image04-2 lijnen tekenen
Image05-2 pijlen tekenen Image06-2 rechthoek tekenen
Image07-2 ovaal tekenen Image08-2 tekstvlak tekenen
Image09-2 teksteffecten Image10-2 diagram kaart tekenen
Image11 Clip Art invoegen Image12-2 afbeelding invoegen
Image18-1 vulkleur wijzigen/verwijderen Image14-2 lijnkleur wijzigen/verwijderen
Image19-1 tekstkleur wijzigen Image16-2 instellen lijndikte
Image17-2 streepstijl selecteren Image18-2 pijlstijl selecteren
Image19-2 schaduw effecten Image20-1 3D effecten
Image23-1 werkbalk opties
(klikken op dit pijltje laat ons toe snel en makkelijk onze balk aan te passen)

Als je een object meerdere malen wilt invoegen, dubbelklik je op de knop van het tekenobject op de werkbalk Tekenen.
De knop blijft nu geselecteerd. Klik op de gewenste positie(s) in het werkblad.
Nadat u de object(en) hebt ingevoegd, klikt u nogmaals op de knop van het tekenobject om dit
te “de-selecteren” of drukt u op ESC-toets op uw toetsenbord.

Het werkblad venster (Spreadsheet window)

Het werkblad (spreadsheet) venster toont je steeds het werkblad dat is geselecteerd onderaan in de werkbladtitels.
Bijna al het werk doe je in dit venster.

Eén werkblad kan bestaan uit 256 kolommen en 65.536 rijen.
De eerste 26 kolommen hebben het label A tot Z, daarna hebben ze het label AA tot AZ, daarna BA tot BZ enz enz…

De rijen zijn gewoon genummerd 1 tot 65.536
Het snijpunt van een kolom met een rij noemen we een cel. Zoals hieronder de cel C5 is geselecteerd.

les01_image13

In cellen plaatsen we dus informatie.
We kunnen enkel informatie ingeven in de geselecteerde cel.
Na het ingeven van onze informatie klikken we op enter, of we klikken op een andere cel in ons werkblad.

De Statusbalk

les01_image14

De Statusbalk voorziet ons van informatie over ons spreadsheet.
In Excel hebben we drie mogelijkheden over de toestand waarin Excel zich bevindt:
Ready, Edit, of Enter
Geeft onze Statusbalk de weergave Ready, dan betekent dit dat Excel klaar is om informatie te ontvangen.
Geeft onze Statusbalk de weergave Edit, dan betekent het dat we momenteel cellen aan het bewerken zijn.
Geeft onze Statusbalk de weergave Enter, dan betekent dit dat we gegevens aan een lege cel toevoegen.
Veel maakt dit allemaal niet uit, maar het is misschien leuk om weten.

Het Takenvenster (2003/XP)

Dit is enkel een eigenschap van Office 2003 en Office XP
Aan de rechter zijde van ons werkblad vinden we het Takenpaneel.
Het takenpaneel kunnen we gebruiken voor verschillende functies.

We kunnen een bestaand Excel document openen, we kunnen een nieuw aanmaken, klikken we op het pijltje kunnen we o.a. zoeken naar bepaalde tekst in het geopende document of een document op onze harde schijf. We kunnen afbeeldingen toevoegen en nog heel wat meer.

les01_image15

Om het takenpaneel uit te schakelen klikken we op Beeld – Takenpaneel.

Formidabel U hebt Les 1 voltooid START VOLGENDE LES