Wat zijn Gegevenstabellen

Gegevenstabellen zijn een handig hulpmiddel om variabelen in een formule te wijzigen, en te zien welk effect dit heeft op de resultaten van de formules.

We gebruiken deze om een “Wat als” analyse te maken (“what-if” analysis)

We kunnen Gegevenstabellen met één variabele waarde maken, of Gegevenstabellen met twee variabele waarden.

Bijvoorbeeld, we kunnen een Gegevenstabel met één variabele waarde maken, dat het commissieloon berekent op de verschillende verkochte hoeveellheden van een product.

Wanneer we een gegevenstabel maken moeten we wel rekening houden in de organisatie van de tabel of we een enkele of een dubbele gegevenstabel willen.

Alle gegevenstabellen bestaan uit drie basispunten:

  1. een input kolom of rij (of beiden wanneer we een dubbele gegevenstabel maken)
  2. een output kolom of rij (of beiden wanneer we een dubbele gegevenstabel maken)
  3. en een formule die wordt geëvalueerd in de gegevenstabel

De variabelen in de formule die we moeten kunnen wijzigen, moeten ingegeven worden als cel-referenties.

Tenzij we reeds cellen hebben in ons werkblad die verwijzen naar de formule in de gegevenstabel, maken we een “formule referentie tabel” aan, die één of meerdere cellen bevat waarnaar we willen verwijzen in onze gegevenstabel-formule.

De formule referentietabel

De formule voor welke je wenst de verschillende waarden te zien, moet beschikken over een variabele die door ons wordt ingevuld met waarden uit de input kolom.

De variabele in deze formule moet dus worden ingevoerd als cel-referentie, zodat we dat deel van de formule steeds kunnen aanpassen.

Wanneer de variabele uit de formule niet bestaat in het werkblad, is het handig hiervoor een “formule referentietabel” aan te maken.

Op die manier kunnen we er zeker van zijn dat de formule die wordt geëvalueerd in de gegevenstabel, z’n referentie haalt uit de “formule referentietabel”.

Wanneer de celreferentie reeds bestaat in de tabel, is dit een onnodige stap.

Veronderstel dat we een product hebben dat 100 Euro kost, waarop we een korting geven van 5% aan bepaalde klanten.

Dan kunnen we een “formule referentietabel” maken met drie cellen, één met het aantal, één met de prijs, en één met de korting.

Wanneer we dan onze formule ingeven met referenties naar deze cellen, wordt de uitkomst steeds aangepast wanneer één van deze cellen wordt gewijzigd.

Gegevenstabellen met één variabele waarde

In een gegevenstabel met één variabele waarde hebben we de keuze tussen kolom-georiënteerd of rij-georiënteerd.

Wanneer de gegevenstabel kolom-georiënteerd is, plaatsen we de formule in de rij boven de eerste waarde en één cel rechts van de kolom met waarden. Alle andere formules moeten rechts van de eerste formule worden ingevoerd.

Wanneer de gegevenstabel rij-georiënteerd is, plaatsen we de formule in de kolom links van de eerste waarde en één cel onder de rij met waarden. Alle andere formules moeten onder de eerste formule worden ingevoerd.

Een kolom-georiënteerde gegevenstabel:


Eénmaal we de formule referentiecellen en de structuur van onze gegevenstabel hebben, is het makkelijk om de rest van de gegevenstabel in te vullen.

Eerst selecteren we het celbereik waar we de formule willen evalueren + de formule zelf.
In ons geval dus de Input kolom en de Output kolom.(D4 tot E9)

Dan klikken we op Data – Table… in de Menubalk.

Dit opent het dialoogvenster “Data Table”.

In het dialoogvenster klikken we de uitvouwenknop aan het eind van de “Column input cells” vak.
(als de gegevenstabel rij-georiënteerd is kiezen we uiteraard voor “Row input cell:”.)

We selecteren de cel met de variabele die wijzigt in de Input rij, in de “formule referentietabel” .

We klikken nogmaals op de uitvouwknop .

En klikken op OK

Resultaat:

Wanneer we nu het percentage in de referentie tabel wijzigen, wordt de kolom kortingen in de gegevenstabel automatisch aangepast.

Gegevenstabellen met twee variabele waarden

In een gegevenstabel met twee variabelen moeten we beide vakken invullen in het dialoogvenster “Data Table”, wijzend welke celreferentie wordt gebruikt voor de Input kolom en welke wordt gebruikt voor de Input rij.

We selecteren dus eerst het celbereik waar we de formule willen evalueren + de formule zelf.

Dan klikken we op Data – Table… in de Menubalk.

We klikken op de uitvouwknop   rechts van het vak “Row input cell:”.

We selecteren de korting (de eerste variabele) in onze referentietabel.

We klikken nogmaals op de uitvouwknop.

En klikken op de uitvouwknop rechts van het vak “Column input cell:”.

We selecteren het bedrag (de tweede variabele) in onze referentietabel.

We klikken nogmaals op de uitvouwknop.

En klikken op OK

Formidabel U hebt Les 28 voltooid START VOLGENDE LES