Office 2010 - Excel

Les 55: Draaitabellen (2)

55/87 Lessen 

Velden toevoegen en verwijderen

Om velden toe te voegen aan onze draaitabel, selecteer je een cel in de draaitabel.
Dit opent de lijst met draaitabelvelden.
Klik en sleep het veld dat je wilt toevoegen naar het gebied waar je deze wil hebben.
Je kunt zoveel velden toevoegen aan een gebied dat je wilt.

In het voorbeeld hierboven heb ik het veld “Naam” toegevoegd aan het gebied “Rijlabels”, onder het veld “Provincie”.

Dit geeft me de cijfers voor elke vertegenwoordiger per Provincie.

Wil ik de cijfers zien voor elke provincie per vertegenwoordiger, dan sleep ik het veld “Provincie” onder het veld “Naam”.

 

Om velden uit een draaitabel te verwijderen klik je de veldnaam in de draaitabelveldlijst.
Velden die zijn opgenomen in onze draaitabel worden in deze lijst vet weergegeven.

Om alle velden uit een draaitabel vlug te verwijderen, Kies je Wissen – Alles wissen, in het tabblad “Opties” in de “Hulpmiddelen voor Draaitabellen”.

Velden verwijderen uit een draaitabel heeft geen effect op de gegevens in ons origineel werkblad.

 

Gegevensbron wijzigen

Om de gegevensbron te wijzigen in onze draaitabel selecteren we eerst een cel in onze draaitabel.

Selecteren het tabblad “Opties” in de “Hulpmiddelen voor draaitabellen”.

En klikken de knop “Andere gegevensbron”.

Het dialoogvenster “Gegevensbron voor draaitabel wijzigen” verschijnt.

Bevindt het nieuwe Bereik zich op een ander tabblad, selecteer je het tabblad (1).
Excel zal proberen uit te vissen welk Bereik hij moet selecteren.
Ga je hiermee akkoord, klik je de knop OK.
Is dit niet het Bereik dat je wenst, klik je de knop “Invouwen” (2).

Ben je klaar met het selecteren van het bereik, klik je de knop “Uitvouwen” (3), en klik je OK.

Heeft het nieuwe Bereik dezelfde kolomtitels als het oude, zal Excel deze overnemen.
Heeft het Bereik andere kolomtitels, dan zal je opnieuw de rijlabels, kolomlabels of waarden moeten instellen.

 

Bevindt het Bereik dat je wilt selecteren zich in een andere werkmap, is de werkwijze een beetje verschillend.

Het eerste wat je moet doen is beide werkmappen openen.

Selecteer de werkmap met de draaitabel.
Klik de knop “Andere gegevensbron”.
In het dialoogvenster klik je de knop “Invouwen”
Selecteer de tweede werkmap door hierop te klikken in het Windows Taakvenster, selecteer het Bereik.
Klik de knop “Uitvouwen”

Het vak Bereik geeft nu onze werkmap weer:
Les_40_Limb.xlsx
Het werkblad:
Blad1
En het Bereik:
A3:E8

En klik OK.

Je hebt nu je eerste draaitabel gemaakt (1), met gegevens uit een andere werkmap (2).

Formidabel U hebt Les 55 voltooid START VOLGENDE LES