Office 2010 - Excel

Les 75: Datum en tijd (3)

75/87 Lessen 

Lunchtime aftrekken

De simpelste manier om het verschil te berekenen tussen twee tijden, is de ene cel aftrekken van de andere. In onderstaand voorbeeld C3-B3.
Makkelijk maar niet erg nuttig

Meestal zal deze werknemer wel een middagpauze hebben, dus moeten we deze er af trekken.

Als voorbeeld geef ik Peter een lunchtijd van 1 uur.

Moet je er dan 1 aftrekken in de formule?
Neen, want 1 staat voor 1 dag of 24 uur.
Dus moet je 1/24ste in mindering brengen.

Dus moet de formule C3-B3-1/24 zijn.

Wanneer je dit op deze manier intypt zal Excel de berekening wel correct uitvoeren, maar toch zijn er twee nadelen.
Eén, dit is niet erg duidelijk wanneer er iemand anders deze formule zou lezen en twee, wat ga je intypen wanneer de lunchpauze slechts drie kwartier is?

Beter is het wanneer je de minuten aftrekt in de formule.

Hiervoor typ je de formule =C4-B4-“0:45”
Vergeet het aantal minuten niet tussen aanhalingsteken ” ” te plaatsen.

 

Lonen uitrekenen

Wanneer je het loon wilt uitrekenen van de gewerkte uren, vermenigvuldig je het uurloon met de gepresteerde uren, maal 24.
Waarom maal 24?
Omdat Excel tijden anders behandelt dan cijfers.
Dat is de enige uitleg dat ik je hierover kan geven.

 

Stel je wil geen uurloon uitrekenen maar een minuutloon.
Hiervoor voeg je nog eens maal 60 toe aan je formule.
Mocht je het niet weten, er zijn 60 minuten in een uur.

 

Datumfuncties

Een eerste functie die ik hier ga bespreken is de functie NETTO.WERKDAGEN.

Deze functie doet precies wat het zegt.

Het berekent het aantal werkdagen tussen twee datums.

We beginnen een functie zoals altijd met het is gelijk aan teken (=).

We typen NETTO.WERKDAGEN (

Het eerste argument dat we moeten ingeven is de begindatum, in dit geval C1

We typen puntkomma ; en het tweede argument is de einddatum, C2.

We typen terug een puntkomma ;

Het derde argument zijn de vakantiedagen, dit is optioneel.

Excel kan onmogelijk weten wanneer er voor jou vakantiedagen of feestdagen zijn.

Dus deze plaats je in een lijstje, en dit lijstje, althans het Bereik hiervan, geef je in als derde argument.

Klik Enter op je toetsenbord, en Excel berekent het aantal werkdagen.

 

Het tweede voorbeeld is de functie DATUMVERSCHIL.

Deze functie berekent het verschil tussen twee datums.

Bijvoorbeeld, ik wil weten hoeveel dagen oud ik ben.

Ik typ het is gelijk aan teken, en typ DATUMVERSCHIL, hoofdletter of kleine letters dat maakt niet uit.
Ik open de haakjes, en als eerste argument geef ik mijn geboortedatum in, deze staat in cel A1.
Ik typ ; en geef het tweede argument in, de datum van vandaag, deze staat in cel A2.
Als derde argument geef ik in, hoe ik het resultaat wil weergeven. Y voor jaren, M voor maanden, en D voor dagen. Plaats dit laatste argument tussen aanhalingstekens.

In mijn geval wil ik het aantal dagen weten, dus typ ik “d”, en klik Enter.

 

Formidabel U hebt Les 75 voltooid START VOLGENDE LES