Office 2010 - Excel

Les 83: Afdrukken van werkbladen (1)

83/87 Lessen 

Afdrukvoorbeeld

Het eerste wat je doet voor je een bestand afdrukt, is hiervan een afdrukvoorbeeld bekijken.
Klik hiervoor de knop “Afdrukvoorbeeld” in de werkbalk “Snelle toegang”, of indien jij deze niet hebt toegevoegd aan deze werkbalk, klik je de knop “Bestand”, en kies je “Afdrukken”.

In beide gevallen opent deze het dialoogvenster “Afdrukken”.
In het dialoogvenster “Afdrukken” hebben we in het midden een aantal opties, en aan de rechterzijde een afdrukvoorbeeld.
Het gedeelte “Opties is verdeeld in drie secties.
Je hebt de sectie “Afdrukken” (a), waar me beide opties duidelijk lijken.
Je hebt de sectie “Printer” (b), waar je de keuze maakt uit de printer waarmee je wilt afdrukken.
En je hebt de sectie “Instellingen” (c) waarvan ik de opties eens zal overlopen.

Klikken op het naar benedenwijzend pijltje naast de eerste optie (1), geeft ons een drop-downlijstje waar we de keuze kunnen maken tussen enkel de “actieve bladen af te drukken”, “hele werkmap afdrukken”, of “Selectie afdrukken”.

  • De eerste zal enkel het werkblad afdrukken dat is geselecteerd.
  • De tweede zal alle werkbladen uit de werkmap afdrukken.
  • En de derde zal enkel het ingesteld afdrukbereik afdrukken.
    Dit afdrukbereik stel je in door een bereik te selecteren in het werkblad, de knop “Afdrukbereik” te klikken in het lint, en te kiezen voor “Afdruk bepalen” in het drop-downmenu.

Ik heb meerdere werkbladen in de werkmap die ik allen wens af te drukken, dus kies ik voor “hele werkmap afdrukken”.

Met de tweede optie (2) bepalen we de afdrukvolgorde van de pagina’s. Dus heb je het aantal afdrukken ingesteld op twee of meer, bepaal je hier de volgorde van afdruk. Eerst alle eerste pagina’s, dan alle tweede pagina’s enzoverder, of eerst pagina een, dan pagina twee enzoverder.

In de derde optie (3) bepaal je de afdrukstand, staand of liggend. Ook dit moet ik in dit voorbeeld wijzigen naar liggend, anders past niet alles op een blad.

In de vierde optie (4) bepaal je de papiergrootte. A4 lijkt me een goede keuze.

In de vijfde optie (5) kun je de marges van de afdruk instellen en de gegevens in de pagina centreren.
In het voorbeeld wil ik alles een beetje netjes gecentreerd afgedrukt, dus klik ik het naar benedenwijzend pijltje, en kies “Aangepaste marges” in het pop-upmenu.
In het dialoogvenster dat verschijnt selecteer ik onder het tabblad “Marges” de selectievakjes “Horizontaal” en “Verticaal”.

En met de zesde optie (6) kun je eventueel de afdrukgrootte aanpassen.
De verschillende mogelijkheden hier lijken me ook duidelijk.

Heb je alles naar wens ingesteld, dan zie je het resultaat in het afdrukvoorbeeld:

Formidabel U hebt Les 83 voltooid START VOLGENDE LES