Office 2007 - Excel Tips 2007 - 2013

Tip 112

112/207 Lessen 

Afbeelding opzoeken met de functies Index en Vergelijken.

Deze tip heb ik geschreven op vraag van Anke H.

We beginnen eerst met een reeks afbeeldingen te plaatsen in een reeks cellen, dit kan elke soort afbeelding zijn bv foto’s , Png, Jpg, Bmp, Gif enz.

In het voorbeeldbestand tabblad “Afbeeldingen” heb ik een aantal afbeeldingen geplaats via de methode “Invoegen”(1) “Afbeelding”(2).

Image1

We plaatsen zo de gewenste afbeeldingen onder elkaar in een reeks cellen (één afbeelding per cel)(3), indien nodig pas je de afmetingen van de cellen en of van de afbeeldingen aan zodat ze in de cellen passen (In dit voorbeeld heb ik 7 afbeeldingen geplaatst in de cellen B1 tot en met B7).

Image2

Cellen hoogte en breedte aanpassen zie: Cursus Excel 2007 Les 16
In dit voorbeeld is de rijhoogte aangepast op 50 en de kolombreedte op 13.

Een afbeelding aanpassen kan als volgt:
Klik met de rechtermuisknop op een afbeelding en kies voor ”Grootte en eigenschappen”(4).

Image3

In het dialoogvenster “Afbeelding opmaken” plaatsen we vinkjes bij “Hoogte-breedteverhouding vergrendelen” (5) en “In verhouding tot oorspronkelijk formaat” (6) en we passen de schaal aan (7).

Image4

Opmerking:
de grootte die je instelt in voor de afbeelding is ook de grootte die wordt weergegeven als zoekresultaat.

In de cellen A1 tot en met A7 geven we de namen in voor de afbeeldingen(8).

Image5

Op het tabblad” Zoeken” selecteren we cel C2 , gaan op het lint naar ”Gegevens” (9)en kiezen bij “Gegevensvalidatie” voor “Gegevensvalidatie”(10).

Image6

In het dialoogvenster “Gegevensvalidatie” kiezen we bij “Toestaan” voor “Lijst”(11), plaatsen vervolgens de cursor in het vak “Bron”, selecteren het tabblad “Afbeeldingen” en selecteren de cellen A1 tot en met A7(12) en klikken OK.

Image7

De afbeeldingen zoeken:

We gaan de functies =INDEX en =VERGELIJKEN gebruiken om de afbeeldingen op te vragen.
De functie = INDEX kent twee varianten nl. de verwijzingsvariant en de matrixvariant, we gaan in dit voorbeeld de verwijzingsvariant gebruiken.
=INDEX(verwijzing; rij_getal; [kolom_getal]; [bereik_getal]) geeft als resultaat de verwijzing naar de cel op het snijpunt van een bepaalde rij en kolom.
De eerste parameter “verwijzing” ( is verplicht) verwijst naar één of meer cellenbereiken (in ons voorbeeld is het celbereik “Bedragen”).
De tweede parameter “rij getal” (is verplicht) geeft het nummer van de rij in de verwijzing waaruit een waarde moet worden opgehaald.
De derde parameter “kolom getal” (is optioneel) geeft het nummer van de kolom in de verwijzing waaruit een waarde moet worden opgehaald.
De vierde parameter “bereik getal” (is optioneel) selecteert een bereik in de verwijzing waaruit het snijpunt van rij_getal en kolom_getal moet worden opgehaald.

De functie =VERGELIJKEN(zoekwaarde; zoeken_matrix; [criteriumtype_getal]) heeft 3 parameters, zoekwaarde = wat zoeken we
zoeken matrix = waar zoeken we
criteriumtype_getal (optioneel) 1, 0 of -1
Wanneer we geen getal of 1 opgeven als criteria zoekt VERGELIJKEN naar de grootste waarde die kleiner is dan of gelijk is aan zoekwaarde. De waarden in het argument zoeken-matrix moeten in oplopende volgorde zijn gesorteerd, bijvoorbeeld …-2, -1, 0, 1, 2, …, A-Z; ONWAAR;
Wanneer we een 0 ingeven zoekt VERGELIJKEN naar de eerste waarde die exact gelijk is aan zoekwaarde. De waarden in het argument zoeken-matrix mogen in willekeurige volgorde zijn gesorteerd.
Wanneer we -1 ingeven zoekt VERGELIJKEN naar de kleinste waarde die groter is dan of gelijk is aan zoekwaarde. De waarden in het argument zoeken-matrix moeten in aflopende volgorde zijn gesorteerd, bijvoorbeeld WAAR, ONWAAR, Z-A, …2, 1, 0, -1, -2,

Op het tabblad “Zoeken” gaan we de formule samenstellen om de afbeeldingen te zoeken. We typen in een willekeurige cel (zo kunnen we gebruik maken van de formule invoerhulp). =INDEX(Afbeeldingen!$B$1:$B$7
De eerste parameter voor de functie INDEX “verwijzing” verwijst naar één of meer cellenbereiken (in ons voorbeeld is het celbereik de cellen met de afbeeldingen).
We typen de puntkomma ; en als tweede parameter moeten we nu een rijnummer opgeven
We nemen daarvoor de functie Vergelijken
De eerste parameter voor “Vergelijken” :wat zoeken we? de waarde van cel C2 van het tabblad “Zoeken”
De tweede parameter voor de functie Vergelijken: waar zoeken we? In de lijst met de namen van de afbeeldingen :de cellen A1 tot en met A7 van het tabblad “Afbeeldingen”.
En als derde parameter voor de functie Vergelijken: criteriumtype getal geven we een nul op

We typen dus als tweede parameter voor Index (rij getal): VERGELIJKEN(Zoeken!$C$2;Afbeeldingen!$A$1:$A$7;0)

De volledige formule is dan :

=INDEX(Afbeeldingen!$B$1:$B$7;VERGELIJKEN(Zoeken!$C$2;Afbeeldingen!$A$1:$A$7;0))

Vanuit de formulebalk selecteren en knippen we de hele formule, we drukken Enter en vervolgens gaan we op het lint naar “Formules”(13) en kiezen voor “Naam definiëren”(14).

Image8

In het dialoogvenster “Nieuwe naam” wissen we de gegevens in het vak “Verwijst naar” en plakken de formule(15) en in het vak “Naam” geven we een toepasselijke naam in voor de verwijzing, bv “Afbeelding”(16) en klikken OK.

Image9

We gaan naar het tabblad “Afbeeldingen” selecteren en kopiëren de eerste afbeelding(17) en plakken deze in een cel op het tabblad “Zoeken”(18).

Image10

Met de afbeelding nog geselecteerd typen we in de formulebalk de naam die we opgegeven hebben voor de verwijzing nl. =Afbeelding (19) en drukken Enter.

Image11

Nu kunnen we afbeeldingen kiezen vanuit de keuzelijst in cel C2.

Image12

Ter informatie: Swotster.com denkt aan jou, denk ook aan Swotster.com

Formidabel U hebt Tip 112 voltooid START VOLGENDE LES